dinsdag 18 februari 2014

Toewijding, loyaliteit en trouw

Gisteren was een belangrijke dag.
Een dag om nooit te vergeten voor mij en mijn familie, maar ook een dag waaruit velen een wijze les kunnen halen. Een les over toewijding, loyaliteit en trouw.

Gisteren vierden wij dat mijn opa al 60 jaar achter het orgel zit in de Evangelisch-Lutherse kerk in Naarden-Bussum. 60 jaar! Op zijn 18e betrad hij het orgel officieel, en nu op zijn 78e zit hij er nog.



Natuurlijk kan ik het nu gaan hebben hoe ongelofelijk trots ik op mijn opa ben, maar dat heb ik gisteren al gedaan. Ik zal het dus kort houden ;)
We hebben het hier over een man die 60 jaar lang klaar staat voor iets waar hij in gelooft. Als we vroeger aan het zeilen in Friesland waren, reed hij elke zondagmorgen terug naar Noord-Holland om orgel te spelen. Hij was er altijd en staat nog altijd elke zondag klaar om zijn taak te verrichten.
Het feit dat iemand 60 jaar lang elke zondag achter het orgel gaat zitten, mag ik hier nog even aan toevoegen dat hij dit vrijwillig doet ( 'Ik speel voor God, niet voor het geld' ), dat is een teken van ultieme loyaliteit. En dan heb ik het nog niet eens over het feit hoe hij onvoorwaardelijk van mijn oma houdt en nooit een andere vrouw heeft gehad. ( Zoals mijn oma mij ooit zo mooi uitlegde: 'Je moet een paar chocolaatjes proeven voordat je weet welke je het lekkerst vindt.' waarop mijn opa reageerde met: 'Nonsens, één, anders word je misselijk.' )


Mijn voorbeeld is hij. Als je van iemand toewijding wil leren, dan moet je bij hem zijn.
Hoe vaak hoor je nu eigenlijk van een 60 jarig jubileum? De meeste mensen halen dit niet op hun werk; of ze gaan met pensioen, of ze verwisselen van baan, of ze zijn 'te' laat begonnen etc. Qua huwelijk is het ook niet echt makkelijk te behalen, vooral onze generatie (die over het algemeen 'laat' trouwt) zal hier niet snel aan komen.
Als ik naar mijzelf kijk herken ik die loyaliteit niet terug.  Zelf voor mijn passies, komt er soms iets tussen. Bij mijn opa kan er niet iets 'tussen' zijn orgel komen.
En waarom komt er eigenlijk zo geregeld iets tussen bij mij? Is het een gebrek aan toewijding, is het een gebrek aan discipline of is het de afleiding van de moderne wereld. Hoe vaak heb ik inspiratie om te schrijven, maar lukt het me niet om de tv uit te doen? Hoe vaak lig ik in bed en weet ik eindelijk het antwoord op die ene belangrijk vraag, maar besluit ik om toch te blijven liggen en te hopen dat ik het morgen nog weet. Hoe vaak wil ik iets echt graag doen, maar laat ik iets er tussen komen?
Nu zijn de olympische spelen bezig, hier zie je diezelfde toewijding die ik herken in mijn opa. Sporters van over de hele wereld trainen dag in dag uit om zo goed mogelijk te worden in de sport die zij leuk vinden.
Nu hebben onze schaatsers al aardig wat gouden plakken behaald dit jaar. Mijn opa nu ook. Hij heeft een gouden plak behaald voor zijn 60 jaar toewijding. Eigenlijk lijkt mijn opa dus wel een beetje op die olympische sporters.


Dit doet me op de één of andere manier denken aan een filmpje dat ik laatst weer zag. Het is een filmpje van één van de beroemdste violisten die besluit in een metro te gaan spelen. Op een enkeling na loopt iedereen hem voorbij, terwijl de dag daarvoor hij optrad waar mensen 100 euro voor neerlegden. Zijn wij allemaal zo gedwongen door ons leven, door de tijd waarin wij leven? Hebben onze verplichtingen ons nu eindelijk zover dat we geen tijd meer hebben voor de dingen waar wij echt van houden?

Mijn opa maakt tijd. Hij heeft vier kinderen en had een drukke baan. Hij liet dat niet in de weg staan van zijn orgelspel elke zondag in de kerk ( + het oefenen voor de dienst en het plezier spelen op de vleugel thuis ).
En dan heb ik het tot nu toe alleen nog maar gehad over de toewijding tot het orgel spel. Wat dacht je eigenlijk van de toewijding aan zijn geloof? Mijn opa is geboren in een gezin dat niet kerkelijk was. Via school kwam hij in aanraking met het geloof. En dankzij zijn toewijding heeft hij dat geloof nooit meer los gelaten.


Mijn les van gisteren is: Als je ergens van houdt. Als je ergens voor wilt leven, leef er dan voor. 

Natuurlijk heb ik ook een gedicht voor hem geschreven!
http://www.youtube.com/watch?v=USvYpHZpN1w


vrijdag 7 februari 2014

Openbaar vervoer

Vroeger hield ik van het openbaar vervoer. Als klein kind was ik er werkelijk gek op. Er was niets spannender dan het openbaar vervoer, of het nou het vliegtuig, de trein of de bus was. Het was allemaal hetzelfde en allemaal onwijs mega über cool! Die paar keer dat je bijna een ouder verloor bij een overstap met de trein hoorde allemaal bij het grote spel van het openbaar vervoer. En gelukkig ging het elke keer goed. Thuis hoorde je weken (misschien wel maanden/ jaren) later nog hoe het net op het randje allemaal goed ging.
Dan word je ouder. In het begin hield ik van het openbaar vervoer. Heerlijk in de trein met mijn boekje op schoot en mijn Ipod in mijn oren. Hoe fijn was het om van plek A naar B te komen, geheel in rust en waarmee je ook nog eens je tijd nuttig besteedt door een boek te lezen. 
Iets later veranderde het boekje in huiswerk. Achter mijn grote laptop, die net op de tafeltjes pastte, of diep verdwenen in mijn studieboek. 

En nu... nu reis ik veel. Veel tussen Leeuwarden en Amsterdam en vanuit Amsterdam naar vrienden, school en stage. Hoe meer je reist, hoe meer hekel je krijgt aan het openbaar vervoer.

Zo heb je vertragingen. Treinen die uitvallen, treinen die bij een overstap voor je neus weg rijden omdat de trein waar je in zat te laat aan kwam, je hebt de 'aanrijding met persoon' die bij mij altijd een combinatie van verdriet en woede met zich mee brengt en de treinen waarover niets verteld word en die te laat komen waardoor al je overstappen mislukken en dat weet je dan precies op dat moment al maar je hebt geen tijd om een alternatieve route te zoeken omdat je die trein in moet stappen voordat hij wegrijdt, maar je weet op dat moment eigenlijk niet zeker of hij nu nog wel de snelste verbinding is, en of er überhaupt nog een verbinding komt. 

En tot slot heb je 'ik-kom-wel-maar-ik-ben-er-niet's: Zo kwamen er laatst 2 bussen niet op dagen en als je belt word je vrolijk verteld dat ze toch écht wel daar langs zijn gereden. Ze had het nog na gevraagd bij de verkeersleider. HEEL FIJN. Maar ik heb net toch echt een uur in de kou gestaan in januari! En het boeit met niets dat ze zeggen dat ze langs zijn gereden. Ik weet honderd procent zeker dat er twee bussen niet langs zijn gekomen. Anders was ik wel even ingestapt, maar bedankt mevrouw, voor de info dat de bus WEL langs is geweest. 
Ach, maar natuurlijk gebeurt het vaker dat ze wel rijden (meestal twee minuten te laat, zodat de chauffeur nog even snel kan kletsen, om vervolgens weer zo snel te rijden dat je ook weer twee minuten te vroeg aankomt.) 

Dan heb je de trein. Waar ik zo geliefd geniet van mijn boekje. Ik let ook altijd op waar ik ga zitten, althans zodra ik mijn Ipod niet mee heb. Dan zoek ik namelijk altijd een stilte coupé. Je weet wel, die treindelen waar het stil zou moeten zijn. Helaas is het dat vaak niet. Op zich vind ik dat niet erg, want mensen zijn mensen en sommige mensen weten het niet of boeit het gewoon niet. Oké. Mensen dus. Maar dan komt de conducteur en zegt vervolgens niets van de muziek die zonder oortjes wordt afgespeeld, of van het luide gesprek dat gevoerd wordt. Dan denk ik dus: 'Zijn jullie hier alleen voor de boetes? Of ook daadwerkelijk om mensen een fijne treinreis te geven?' Afijn, maakt niet uit. Het is vaak genoeg stil. Helaas niet altijd. 
Lieve mensen in de trein (vooral de mensen in de stilte gedeeltes) ik hoef niet te weten wie jij van't weekend geneukt hebt, ik hoef niet te weten dat je moeder een hoer is of dat je vader je slaat. Ik hoef niet te weten dat je leven verschrikkelijk is en ik hoef niet te weten dat je eergisteren aangerand bent in de kroeg.
Dit zijn dingen die je voor jezelf moet houden, lijkt mij. Althans, het lijkt mij dat als mijn vader me zou slaan of als mijn moeder een hoer is dat ik dat voor mezelf zou houden. Het lijkt mij dat de wereld niet hoeft te weten dat mijn leven verschrikkelijk is en dat ik ben aangerand. 

In de trein lijken privé en openbare gesprekken één te zijn. Alsof niemand door heeft dat er ook andere mensen zijn die je kunnen horen. 

Dan wil ik het ook nog kort hebben over de geur. Mensen om negen uur 's ochtends die patat met mayo eten laten mij geregeld kotsneigingen hebben en dan heb je natuurlijk de mensen in de metro of tram met een geur om u tegen te zeggen, die dan net zo gaan staan dat jouw neus precies in hun oksel zit. Heerlijk. Heel fijn. Ach, metro's stinken sowieso.

Hmm... Wat zijn er toch veel nadelen aan openbaar vervoer. De lijst houdt hier dan ook nog lang niet op. Al maakt dat niet uit. Want ik blijf ze dankbaar dat ze mij van hot naar her brengen. Ik heb geen auto, kan niet 150km aan op mijn fietsje en al helemaal niet lopen.

Dus bij deze, bedankt openbaar vervoer. Ik neem de geur, de pratende mensen, de vertragingen etc.etc.etc. wel voor lief!


maandag 3 februari 2014

Rood haar

Van jongs af aan word je er mee gepest, ja ja, het gaat vandaag over rood haar! 'Rood haar wit gezicht, kan niet tegen zonlicht', 'Hé vuurtoren' en mijn favoriet 'Roodharigen hebben geen ziel (en voor elke sproet die ze hebben, hebben ze een ziel gestolen).'Tot plots dat moment daar is waar het 'speciaal' is geworden. 
Op mijn basisschool zaten weinig roodharigen en dus was ik anders. Dit wekte pesterijen op maar ook momenten waar ik nog altijd positief aan terug denk. 'Je hebt het mooiste haar van de school,' en vele andere uitspraken. 
Op de middelbare school ging het dan meestal niet meer over mijn haar. Het ging daar voornamelijk over hoe knalrood mijn huid was als de zon een uur geschenen had. Ik herinner me nog heel goed dat ik helemaal verbrand op school kwam (zo ergens in de lente) en dat één klasgenoot het leuk vond om mij om de tien minuten kei hard op mijn schouders te slaan. Het heerlijke leven van een ginger

Zo ook krijg je een speciale behandeling in het ziekenhuis. Waar een zuster tegen mij zei: 'Roodharigen voelen meer pijn dan mensen met een andere haarkleur, merk je dat?' Waarop ik moest toegeven dat ik niet wist hoe het voelde om geopereerd te worden met een andere haarkleur. 
Het schijnt zo te zijn. Dat roodharigen meer pijn voelen. Dat is dan wel een beetje jammer, maar aan de andere kant als dat waar is heb ik in ieder geval een goede reden om af en toe eens goed te jammeren. 
En zo schijn ik, als roodharige, ook veel meer kans te hebben op bepaalde ziektes. Oeps. 

Tevens maken shows (zoals bijvoorbeeld South Park) hilarische afleveringen over roodharigen. Waarbij ik keer op keer als deze op televisie is minimaal 2 berichtjes daar over krijg. Vind ik leuk. Ach, en sommigen zien die afleveringen als nadeel. Ik niet, ik vind het alleen maar leuk!

En de vreemdelingen zijn misschien nog wel het leukste. Zo zal ik nooit de vreemde man in de lift in Oostenrijk vergeten. We stonden alleen in de lift en ik was een jaar of acht jaar oud (nog in de tijd dat ik onwijs gepest werd met mijn haar). De man zei vanuit het niets: 'Dat moet je koesteren, dat haar van jou.' 
Twee weken geleden nog gebeurde mij ongeveer het zelfde. Ditmaal in de lift op school. Een vreemde docent zei vanuit het niets: 'Is dat je eigen haarkleur?' Ik antwoordde: 'Ja.' 'Jouw haar is werkelijk prachtig!' 
Vervolgens nog geen paar dagen geleden. Zomaar in een bushokje een oudere vrouw, waarvoor ik uiteindelijk mijn bus miste en de volgende maar nam, begon een heel gesprek over mijn haar. (Dat dan weer leek op dat van haar kleindochter die het geverfd had.) 
En de lijst gaat door en door!


Foto van Ankie Rusticus


Rood haar is leuk. 
Ik ben een ginger in hart en nieren. 
En dus bedank ik hierbij mijn moeder voor mijn prachtige haartjes!

Nu nog even afwachten hoe mijn knalrode haar en bijna doorzichtige, witte huid het gaan doen op Curaçao waar ik van de zomer heen ga!