woensdag 19 maart 2014

Miss Ongeluk

Dat was me het dagje wel weer.

Het begon allemaal een paar maanden geleden toen ik besloot om naar Amsterdam te verhuizen. Ik vond al snel een klein appartementje (gigantisch voor de studentennorm!!!!) en besloot het woon/slaap/studeer/werk/schrijf/relax gedeelte als volgt in te richten: Een bed, kledingkast, 2 boekenkastjes,  tv (+kastje), sta-spiegel, bureau en bank.
Een tweepersoonsbed nam wel héél veel ruimte in en dus besloot ik mijn eenpersoonsbed mee te nemen en een tweepersoonsslaapbank te nemen. Dan had ik voor mijn bezoek een slaapplek en als mijn vriend langs zou komen konden we samen slapen.
Ideaal, zou je denken.

Nu zijn we een paar maanden en drie slaapbanken verder.
Slaapbank 1:
Na op internet gezocht te hebben kwam ik uit bij de Woonexpress. Een super schattig, leuk, klein slaapbankje voor een redelijke (super duur voor de studentennorm) prijsje. Mijn moeder uit Friesland kwam langs en samen haalde we het bankje op. Ik woon op de tweede verdieping, gelukkig met een lift, maar het is nog een heel stuk over de galerij voordat je bij mijn voordeur bent. Sjouwsjouwsjouw. Gelach, zweet en koffie.
Het was allemaal fantastisch, althans dat leek het. De rits was na twee keer gebruiken kapot. Dit was de rits die twee delen van het bankje aan elkaar hield.
Aan de telefoon waren ze heel vriendelijk en ze zouden contact met me opnemen. Dit deden ze door middel van een brief te sturen waarin stond dat ik mijn bestelling kon ophalen. Na gebeld te hebben bleek er een nieuwe bank voor mij klaar te staan. Helemaal geweldig. Fijne service.

Slaapbank 2:
Na enige tijd had mijn moeder tijd om de bank te ruilen. Zij kwam, opnieuw uit Friesland, naar Amsterdam. We sjouwde het 1e bankje naar beneden en de auto in en reden weer naar de Woonexpress. Daar stond mijn 2e bankje al op mij te wachten. Wat een geluk en wat was het fijn geregeld  allemaal. Bankje de achterbank in sjouwen, met hulp van de lieve meneer uit het magazijn, en weer terug naar huis rijden. Bankje naar binnen tillen, in de lift omhoog brengen en over de galerij heen sjouwen. Daar enthousiast het plastic eraf scheuren en...
... 'Wat is dat nou?' hoor ik mijn moeder weer vragen. Jaja, er zat een scheur in. Mijn moeder direct foto's maken en vervolgens de scheur naaien.



Ik was er klaar mee. Dus de klantenservice weer bellen, heel vriendelijke mevrouw, en er zou een monteur langs gestuurd worden. Die servicemonteur zou tussen 7 uur en 10 uur 's ochtends komen, op een maandag. (Joepie! (aargh!))
Die maandag (2 weken later) werd ik om kwart voor 7 gebeld dat hij er bijna was. Super attent, anders had ik nog liggen slapen als hij voor de deur stond (dit is dus niet sarcastisch. Ik was écht blij dat hij belde.) Nou, de servicemonteur kon mij dus vertellen dat hij inderdaad gescheurd was op een plek die niet handig was (zodra je ging zitten scheurde hij verder uit) en dat hij het niet beter kon naaien dan mijn moeder. Ik zou gebeld worden met een mogelijke oplossing.
Een maand later kwam dat telefoontje. Opnieuw een ongelofelijk vriendelijke medewerkster, maar ik was er klaar mee. Ik vroeg of ik niet gewoon mijn geld kon terug krijgen en dat kon. Wouw.

Slaapbank 3:
Mijn moeder kwam vanuit Friesland op bezoek, nouja, klusbezoek. We zouden het 2e bankje terug ruilen tegen geld en een andere bank gaan kopen. Op internet was ik terecht gekomen op de site van de IKEA en wie houdt er nou niet van IKEA? Dit bankje was honderd euro duurder, maar groter en in slaapvorm was hij hoog (dus niet op de grond).
Eerst sjouwde we het 2e bankje naar beneden en de auto in. Reden naar Woonexpress kregen ons geld terug en reden vervolgens naar de IKEA. Binnen no-time hadden we de vier dozen in de auto (die paste!! :O) en reden we naar mijn huis. We sjouwde de vier dozen naar mijn appartementje en begonnen met het in elkaar zetten van de bank. En toen...
... toen was er een fabrieksfout. Waardoor een scharnier miste en konden we niet verder.



Ik belde de IKEA (15 cent per minuut, met een starttarief van 45 cent) en werd vriendelijk en medelevend geholpen. We konden het betreffende onderdeel komen ruilen.
Dus we tilde het onderdeel met de missende scharnier weer naar beneden en naar de auto en we reden opnieuw naar de IKEA. Daar kregen we 5€ reiskosten vergoeding en we konden bij het andere pand het nieuwe onderdeel ophalen. Daar stonden de vier pakketten van de bank. Helaas wisten wij niet meer in welk pakket het onderdeel was, gelukkig hoefde de medewerkster er maar 2 te openen voordat ons onderdeel te voorschijn kwam. Top!
Weer thuis zette we de bank uiteindelijk in elkaar en vanaf die bank schrijf ik nu mijn blog.




Hoewel ik enig ongeluk heb gehad, mag ik mezelf ook wel gelukkig prijzen. Ik bedoel, ik heb een onwijs behulpzame moeder en ik ben door (vrijwel) allemaal vriendelijke mensen geholpen.

Ik hoop dat ik vanaf nu geen ongeluk meer heb! Ik heb nu een top bankje en ik hoop dat deze hier nog jaren mag staan!

woensdag 5 maart 2014

Verplicht

De participatiesamenleving, wat een prachtig woord. De verzorgingsstaat, net zo mooi. Maar wat bedoelt de overheid er eigenlijk mee? Of hopen ze gewoonweg dat het magische woord alles uit zichzelf verandert?

Ik kijk een debat met de stelling 'Moeten kinderen meer voor hun bejaarde ouders gaan zorgen?' (Ik dacht altijd dat een stelling zonder vraagteken was, maar misschien discussiëren ze gewoonweg over een vraag). Hoe dan ook.

Een tijdje geleden ging het over dat mensen in de bijstand verplicht vrijwilligerswerk moeten doen en zo gaat het door.

Verplicht, verplicht, verplicht. 

Als mensen in de bijstand verplicht vrijwilligerswerk moeten doen, dan is vrijwilligerswerk geen vrijwilligerswerk meer. Persoonlijk vind ik de kracht van vrijwilligerswerk juist dat de werknemers ongelofelijk gemotiveerd zijn. Is persoonlijke motivatie niet het mooiste dat er is. Vooral bij vrijwilligerswerk, waar de 'beloning' vaak dus uitvalt, heeft een interessante drijfveer. De intrinsieke motivatie, de motivatie waarbij de uitvoering van het activiteit al genoeg voldoening is, van het vrijwilligerswerk wordt die straks weggenomen door verplichting?
Worden straks banen geschrapt zodat het zelfde werk vrijwillig kan worden uitgevoerd (en soms zelfs zo dat de mensen die ontslagen zijn vervolgens als vrijwilliger hetzelfde werk moeten doen (en nu tegen het 'bijstands' loon, want ja, dat wordt dan een loon, toch? Het is geen uitkering meer te noemen)).

Vandaag gaat het dus over of je als kind voor je ouders moet verzorgen. Minder professionals (dus minder banen) die verstand hebben van wat ze doen en weer het woordje moet. Dwingen werkt niet.
Er zijn zoveel mensen die momenteel met liefde voor hun ouders zorgen. Er zijn vrijwilligers die vrijwillig eenzame bejaarden opzoeken. Wellicht niet genoeg, maar ze zijn er.
Verplichten werkt niet, lijkt mij. Wat als een zoon zijn moeder haat? Wat als een kind twee uur rijden van zijn ouders woont? Wat als een kind gewoonweg geen zin of tijd heeft? 

Verplicht, verplicht, verplicht.

Verplicht vrijwilligerswerk voor mensen in de bijstand?

Verplicht zorgen voor je bejaarde ouders?

Waarom verplicht? Waarom het woordje moeten?

Naar mijn idee is het niet de overheid die deze beslissingen zo moeten opleggen, maar de overheid die de denkwijze moet aanpassen. Die moet laten zien wat de mogelijkheden zijn.
De eigenwijze Nederlander laat zich volgens mij liever niet dwingen, hoe graag hij ook goed doet.
En vraag ons eens, lieve mensen daarboven, vraag ons eens wat wij een goed idee vinden.

Ik weet in ieder geval dat ik de politiek niet in wil. Het lijkt mij een onmogelijke opgave.

zaterdag 1 maart 2014

Dromen zijn bedrog

Naast mij zit mijn moeder. Haar gezicht is wit weggetrokken en haar mond is een stukje open gezakt. Als verdoofd kijkt ze naar de man tegenover ons. Ik denk terug aan mijn vader. Aan hoe de vetbobbel jaren later toch een kankergezwel bleek te zijn. Hoe hij drie maanden later stierf met zijn familie aan zijn bed.
Nu zat ik in dezelfde positie. Het plekje dat maanden geleden niets had geleken bleek kanker te zijn. De verwoestende ziekte trof ons gezin opnieuw.
Terwijl de man aan de andere kant van het bureau van alles uitlegt zit ik met mijn gedachten al heel ergens anders. Bij mijn vriend, mijn broertjes... mijn opa en oma. Op dat moment besluit ik dat ik niet doodga. Mijn vader moet nog even wachten. Het doorzettingsvermogen van mijn oma en moeder moet ergens in mijn lichaam terug te vinden zijn. Een doorzetter, dat zal ik zijn. Ik sterf niet. Mijn vader moet nog even wachten.
In de auto zwijgen mijn moeder en ik. Ik ben doodsbang. Niet zo zeer voor de kanker die mijn lichaam overheerst maar 1) voor mijn moeder die nu achter het stuur zit en door de tranen nauwelijks kan zien wat ze doet en 2) voor de confrontatie thuis.
Mijn lichaam voelt verdoofd. Mijn hersenen nog meer. Ik denk terug aan mijn vader. Ik zie zijn glimlach, de angst in zijn ogen. Hij was niet bang voor de dood zei hij, hij was bang voor ons. Dat wij zonder vader zouden moeten opgroeien. En nu, nu gaat mijn moeder kapot en laat ik mijn broertjes achter. Ik ben niet bang voor de dood, ik ben bang voor de tijd. Voor de troep waarin ik mijn geliefden achterlaat.

We zitten aan tafel. Mijn moeder met haar hoofd in het handen, huilend. Mijn jongste broertje is weggestormd met tranen in zijn ogen. Mijn andere broertje zit versteend op zijn vaste plek. Ik denk dat hij boos is, hij ziet er boos uit. Ik sta op en schenk mijzelf een glas appelsap in. Iedereen huilt, iedereen behalve ik. Ik ben verdoofd. Ik ga niet dood. Mijn vader moet nog even wachten.
'Ik ben nog niet over papa's dood heen,' verbreekt mijn broertje de eeuwige stilte.
Ik draai me naar hem om. Hij staart me aan met dodemans ogen. Ik kan niet zien of hij boos of verdrietig is.
'Ik ga niet dood,' zeg ik, 'Papa moet nog even wachten.'
Hij reageert niet. Hij legt zijn hoofd in zijn handen, zoals mijn moeder ook nog altijd zit.
'Ik ben nog niet over papa's dood heen,' zegt hij nu nauwelijks verstaanbaar.
Ik begin boos te worden. Op mijn lichaam. Op mijn kanker. Die klote kanker in mijn lichaam maakt mijn gezin verdrietig en dat wil ik niet. Dat wil ik helemaal niet.

Mijn moeder had gezegd dat ik mijn opa en oma's moest bellen. Ik pak mijn moeders autosleutels en loop naar de auto toe. Dit moet niet over de telefoon. Ik stap de auto in en trap de koppeling in. Nog voordat ik de motor gestart hebt gaat mijn moeder op de bijrijdersstoel zitten. Vlak nadat de motor is gestart stappen mijn broertjes achterin.
De radio wordt aangezet. Veel te hard, natuurlijk.
We laten het huis achter en rijden weg. De hond blaft.
Ik ga niet dood. Mijn vader moet nog even wachten.
Het is een uur rijden. Een uur lang let ik op de weg. Nog nooit heb ik zo gefocust achter het stuur gezeten. Terwijl wij alle auto's voorbij rijden is mijn gedachte weer bij mijn vader. Ik herinner mij mijn jongste broertje, huilend aan zijn bed. Zijn helder blauwe ogen doorweekt. Ik herinner mij mijn andere broertje, verdoofd op de bank. Ik herinner mij mijn moeder die probeerde het hele zooitje te regelen. Ik herinner mij de familie, kapot, verdrietig en hard aan het werk. Ik herinner mij de chinezen afhaaldoosjes. Zouden ze ook chinees eten als ik dood ben? Ik ga niet dood! Mijn vader moet nog even wachten!

We komen aan bij mijn opa en oma. Ik steek de sleutel in het slot, draai hem om en loop de woonkamer in. Enthousiast verbaasd kijkt mijn oma mij aan. Ze staat op en omhelst me. 'Wat leuk dat je er bent,' zegt ze. Dan verandert haar gezicht in een grimas. Mijn lijkbleke moeder is binnen gelopen. Mijn oma zakt terug in haar stoel en mijn opa zegt iets, ik hoor niet meer wat...

En dan... dan word ik wakker in mijn zachte bedje in mijn kamertje in Amsterdam. Alles is maar een droom, gelukkig, maar een droom die zo realistisch was dat hij mij al dagen achtervolgt. En dus schrijf ik hem op, en nu is het gevoel weer weg.
Ik word niet ziek, ik word oud :)

En zelfs uit dromen kun je soms een wijze les trekken: Laten we elke dag dankbaar zijn voor de dag die ons gegeven is. Het kan zomaar afgelopen zijn!