zaterdag 12 september 2015

Angst als motivatie

Angst, manipulatie, oplichting, groepsdruk... woorden die eigenlijk veel te vaak gebruikt worden.
In een marketingboek las ik dat manipulatie en angst vaak worden gebruikt als salestechniek. Als mensen maar geloven dat ze een fout maken als ze jouw product niet kopen, dan verkoop je. Als mensen maar geloven dat jouw product beter is dan een ander product. Als mensen maar geloven dat ze jouw product nodig hebben. 

Een medestudent van mij studeert met één reden: als hij niet studeert zal hij falen in het leven. Angst als motivatie? Is hij gelukkig? Ik heb het hem niet gevraagd. Ik wilde hem daar niet over na laten denken. 
Een andere studeert omdat hij bang is om later arm te zijn, om zijn gezin niet te kunnen voeden, om geen dak boven zijn hoofd te hebben. Hij geeft toe dat angst zijn motivatie is. 

Ik ben laatst voor het eerst (dat ik het bewust doorhad) opgelicht. Sorry, bijna opgelicht bedoel ik. Twee jaar geleden 'won' ik bij vakantieveilingen een kaart waarmee ik 50% korting kon krijgen op één hotelovernachting. Helaas was ik die vergeten, waardoor ik hier nooit gebruik van gemaakt heb. Nu kreeg ik op 5 september een mail met een betalingsherinnering. Er stond 24,95 euro open en over 5 dagen zou dat verdubbelen. De enige manier om mijn abonnement (dat ik blijkbaar had) op te zeggen was door het bedrag te betalen, daarna kon ik het opzeggen. Een abonnement dat ruim 2 jaar na dato schijnbaar was ingegaan, zonder mij dat überhaupt te vragen of te laten weten (althans, tot ik ervoor moest betalen).
Ik mailde terug dat ik dat niet ging doen, dat ik nooit gebruik had gemaakt van de hotelpas en dat ik dat ook nooit van plan was.
Uiteraard kreeg ik geen reactie.
Het feit dat in die mail stond dat ze een incassobureau gingen inschakelen als de betaalachterstand bleef maakte mij toch angstig. 
Op 7 september kroop ik 's nachts mijn bed uit. Ik pakte mijn pinpas en mijn (hoe heet dat dingetje waarmee je online kan betalen? Dat ding). Ik liep naar mijn laptop. Pakte de mail er nog eens bij en ging naar de site waar je kon betalen. Die site laadde niet.
Op dat moment werd ik eigenlijk boos op mijzelf. Waarom zou ik dat betalen? 

Ik herinnerde plots de consumentenbond, hadden die niet zo'n oplichtingsprogramma? 
Ik kwam toen nog niet op de naam van de consumentenbond, maar tikte in Google enkel de woorden: hotelpas. De derde site was van de consumentenbond. Niet betalen, zeiden zij. (De site waar ik moest betalen werkte toch niet, dus betalen kon ook niet. Nu zou ik dat ook niet meer doen als dat wel weer mogelijk zou zijn).

Ik dacht ik voeg een screenshot van het bericht van de consumentenbond toe,
maar vond nu als eerste Google hit dit artikel van de Telegraaf van vrijdag 11 september. 

De dag daarna toch maar even langs het politiebureau. Want ja, kun je de consumentenbond vertrouwen? Of heb ik dan over drie maanden een openstaande rekening van 100 euro?
Politie zei: Niet betalen. Ik kon aangifte doen van oplichting, maar dat heb ik niet gedaan. Dat zou meer werk en tijd kosten dan ik hieraan wilde besteden (en niets opleveren, want de manier van oplichting zou gewoon verder gaan maar vervolgens onder een andere naam).
Fijn.
Angst weg.

Toch had ik bijna betaald. Angst als motivatie. 

Moeten wij niet bij elke stap die wij zetten beter nadenken waarom wij die zetten? 
Ik studeer zodat ik (hopelijk) een baan krijg waar ik plezier uit kan halen, zodat ik een baan kan vinden waar ik anderen door kan helpen.
Is plezier niet de beste motivator? 
En dan bedoel ik het plezier waarbij je andere mensen niet kwaad doet.
Die mensen van de hotelpas halen wellicht plezier uit rijk worden. Dat is niet echt de manier. 

Plezier als motivatie.
Als we nou eens over al onze stappen bewust gaan nadenken. Wil ik dit? Word ik hier blij van? 
Lange termijn en korte termijn. 
Soms doen we dingen die we helemaal niet leuk vinden, maar dat zijn dingen die uiteindelijk een positief resultaat (voor onszelf) opleveren. 

Als ik mijn angst zou laten overwinnen zou ik niet studeren wat ik nu studeer. De banenkans is nou niet bepaald hoog zodra ik afstudeer.
Als ik mijn angst had laten overwinnen woonde ik nu niet in Amsterdam. Want kon ik wel leven in zo'n grote stad? Kon ik daar wel vrienden vinden? Een woning vinden? Een baan vinden? Mijn weg vinden? - vragen waarop in mijn angst het antwoord 'nee' was toen ik nog niet in Amsterdam woonde. Vragen die onderhand allemaal positief beantwoord zijn.

Je hart volgen.
De komende tijd ga ik eens goed nadenken waar ik over vijf jaar wil zijn. De beslissingen die ik dan zal maken in de tussentijd, zullen dan gemakkelijker worden. Werken ze daarheen of niet?

woensdag 11 februari 2015

Mijn eerste keer

En dan is het moment daar. Ik word gepubliceerd :)
Na de zes gedichtenbundels waar ik in sta, mag ik nu dan ook een verhalenbundel op mijn lijstje zetten. Ik ben blij dat ik mijn angsten heb overwonnen en toch maar eens een verhaaltje heb ingestuurd.


Uit 153 zijn 16 verhalen gekozen voor de bundel 'Mijn eerste keer' van de jonge uitgeverij Oevers.
Hier mijn voordracht:http://youtu.be/cd0e9bBmGsg 

En hieronder mijn korte verhaal:

De tuin


De donkergrijze wolken vlogen over. Het regende, hagelde en

regende weer. IJskoud was het. Wij zaten buiten. Samen. Zoals we

dat vaker deden als onze ouders tegen elkaar schreeuwden. Ik weet

nog dat jij zei dat je het niet meer aankon. Dat het meer pijn deed

dan je wilde toegeven. En ik zweeg.

Ik weet nog dat we daar uren zaten. Die dag duurde de ruzie langer

dan normaal. Veel langer, en jij kroop dicht tegen mij aan, zoals je

vaker deed als je heel verdrietig was. Zoals je deed als je bang was. Jij

was jonger dan ik. Twee jaar jonger. En hoewel je dat nog steeds

bent, ben je tegenwoordig niet meer ‘jonger’. Toen was je dat nog

wel. Toen was je zoveel jonger dan ik, maar tegelijkertijd sterker,

want jij was degene die uiteindelijk de knoop doorhakte. Jij die zei:

‘Het is genoeg.’ Jij die zei: ‘We moeten er wat aan doen.’

We waren natgeregend en tot op het bot verkleumd toen jij opstond.

Het was nog geen tijd! Onze ouders hadden ons niet gehaald, het

teken dat de ruzie voorbij was en zij weer tot over hun oren verliefd

waren. Ik vroeg je waarom je opstond. Jij herhaalde dat het genoeg

was.

We moeten er wat aan doen, herhaalde je. En nog eens. En nog eens.

En ik was het met je eens.

Je liep de tuin uit en ik volgde je. Het was verboden om de tuin uit te

lopen. Dat wist jij en dat wist ik. Toch deden we het. Het was de

eerste keer dat we niet bleven wachten. Ik volgde jou door het

tuinhekje, mijn hart klopte hevig in mijn keel. We liepen over straat.

Er was geen hond te bekennen, ik herinner me dat ik dat vervelend

vond. Ik haatte het om alleen te zijn, niet dat ik toen écht alleen was.

Want jij was er.

Je liep verder en verder en ik volgde jou. Verbaasd over hoe

doelgericht je liep naar een voor mij onbekende bestemming. Ik

vroeg je een aantal keren waarheen we gingen en jij zweeg.

Uiteindelijk kwamen we bij een groot gebouw, nu weet ik wat voor

een gebouw het is, toen wist ik dat niet.

Binnen liep je naar de balie toe en vroeg naar een mevrouw, waarvan

je later vertelde dat je haar op school had ontmoet. Er kwam een

meisje aanrennen met warme dekens, ze vertelde dat er droge kleding

op kantoor was. Mijn broek was te groot en jouw shirt leek op een

jurk. Maar we werden langzaam weer warm. We zaten in een

kamertje met allemaal speelgoed. Ik vond het fijn om daar te zijn. Jij

vond het fijn om bij die mevrouw van school te zijn.



De mevrouw vroeg wat er gebeurd was en dat vertelde jij. Daarna

vroeg ze aan mij of dat soort dingen vaker gebeurde en ik vertelde

van al die keren dat we buiten op het bankje hadden gezeten. Hand

in hand wachtend tot alles binnen weer goed was. Ik vertelde dat

onze ouders nooit tegen ons schreeuwden, maar dat als ze

schreeuwden ze sowieso nooit oog voor ons hadden. Dat we op dat

soort momenten gewoonweg niet bestonden. Dat het allemaal niet

uitmaakte. Ik vertelde ook dat dit de eerste keer was dat we de tuin

uit waren gelopen. We hadden een belangrijke regel gebroken en ik

was bang. De mevrouw vertelde mij dat ik niet bang hoefde te zijn.

Dat ik heel sterk was en dat ze ons zou helpen.

Weet je het nog? Hoe het die dag ging? Soms heb ik het idee dat het

toen allemaal beter is geworden. Soms heb ik het idee dat het toen

allemaal fout is gegaan. Jij werd de daaropvolgende jaren zo

opstandig. Begon het leven anders te zien en bovenal zag je mij niet

meer als de oudste. Je verweet onze ouders van alles en je was boos.

Soms schreeuwde je precies zoals onze ouders vroeger deden. Precies

dat wat wij zo hadden gehaat. Ik kon je niet meer helpen. Jij begon

aan drugs en ging met verkeerde mensen om. Raakte steeds verder

verwijderd van het gezin dat jij en jouw mevrouw hadden gered.

Tot die dag dat ik je hielp herinneren hoe sterk je was. Hoe sterk je

die ene dag was geweest. Je was en bent zo ongelofelijk sterk geweest.

Nu leven we dicht bij elkaar in de buurt. Het gaat goed met jou. Je

spreekt de mevrouw van toen nog steeds. Jullie zijn vrienden

geworden. En belangrijker nog, wij zijn weer vrienden geworden. Er

is alleen één ding dat ik eerder nog nooit heb gezegd en dat doe ik

nu: bedankt. Bedankt dat je zo sterk was toen. Bedankt dat je

opstond. Bedankt dat we voor het eerst alleen de tuin verlieten.


p.s. dit is dus geheel verzonnen hé ;)
Mijn papa en mama hebben maar één of twee keer ruzie gemaakt en toen hoefde ik niet buiten in de regen te zitten met één van mijn broertjes. Daarbij zit goddank geen van mijn broertjes aan de harddrugs ;)

zaterdag 24 januari 2015

De natuur leeft! De natuur leeft?

Tussen Nederland en Turkije zit zo'n drie à vier uur vliegen land in. En ik had het geluk deze toch op een heldere, zonnige dag te mogen maken.
Mijn broertje zat bij het raam en vanaf het opstijgen hing ik over hem heen om het beste uitzicht te krijgen. Om die reden ruilden we al snel van plaats. Ik keek naar buiten en bleef kijken.
De wereld is zo verdomde mooi.
Ik zag bergen vol bomen, velden en eeuwige sneeuw. Even stokt mijn adem bij de aanblik van een berg, hoger dan de andere, omringt door wolken. Hij was zo machtig en statig dat het even duurde voordat ik überhaupt mijn blik van de berg kon afwenden om mijn broertje - opnieuw - te roepen om uit het raam te kijken.
O,. Ik zag huisjes, dorpen en steden. Wegen en akkers. Bossen en meren. En ik zag een rivier, die oneindig lang eigenwijs door het landschap krulde. Bocht na bocht, krulling na krulling, liet hij precies het verschil tussen de natuur en de mens zien. De natuur doet lekker wat hij wilt, denkt totaal niet na wat de snelste plek is om van A naar B te komen. Zo anders dan de autowegen die over het land liepen.
Ik voelde van alles. Ik voelde me rustig, verwonderd en zelfs volmaakt. Daar, starend naar de aarde onder mij, overviel mij een gedachte die mij later vervreemde. Ik dacht daar: 'Als ik nu sterf, dan vind ik dat goed.' Zo gelukkig maakte de natuur mij. Ik wilde de oneindige, eigenwijze rivier zijn. Ik wilde het leven zijn.
Ik had het bewijs: De wereld is wonderbaarlijk en de natuur overleeft.



Laten we geen oorlog maken, geen ruzie, geen onenigheid. Laten we gewoon gezamenlijk kijken naar onze prachtige wereld!


Terug naar Nederland greep ik in de lucht opnieuw naar mijn pen en papier:

Op de terugweg zit ik opnieuw uit het raam te staren. Ditmaal geëmotioneerd door de pracht van de vallende nacht. Eerst is de hemel gehuld in roze en oranje tinten, waarna haar licht langzaam dooft. Op dat moment worden beneden de lichten ontstoken en kijk ik naar stralende dorpjes omringd door de duisternis; de natuur.
En terwijl de wereld onder mij zijn pracht toont pak ik pen en papier. En zodra ik weer uit het raam kijk is het uitzicht veranderd. Ik zie een dikke wolkenlaag, gevormd vanuit drie dikke hoge buizen. Waar de eigenwijze rivier van de heenweg en de uitgestrekte duisternis van vandaag mij lieten geloven dat de natuur eeuwig zou voortbestaan, maakt dit beeld die hoop kapot.
De mens eigent zich alles toe en leeft zonder na te denken over de toekomst, de natuur en de dieren. De wereld is niet van ons, hoewel we hem zo wel gebruiken - misbruiken - opbruiken.

donderdag 8 januari 2015

#JeSuisCharlie

Op werk werd verteld dat er een groep zou meelopen. De vraag: of er mensen mee wilden lopen. Ja, en niet een paar ook! Gezamenlijk vertrokken we om half zes richting de Vijzelgracht. Onder het lopen waren we enthousiast en praatten we over andere onderwerpen. Ik verwachtte niet zoveel mensen. Het had de hele dag geregend en vaak blijven mensen binnen met regen. Maar ook hiervoor? Dat was de enige twijfel.



Toen we aankwamen bij de rest van de demonstratie bleek ik ongelijk te krijgen. Wat waren er veel mensen!
Een hele tijd bleven we staan en toen begon de stoet. Op een normale dag houd ik er van om naar mensen te kijken, en vandaag was het helemaal geweldig! Ik ben nieuwsgierig naar de mens. Ik ben zo iemand die drie uur op het terras zit, zodat ze naar voorbijgangers kan kijken.
Mens wat ben je mooi, zoals ze in de reclame zeggen. En Oh, wat waren er vandaag mooie mensen. Er liep een oud - ik wilde ouder zeggen, maar ze waren echt oud - echtpaar naast mij. De man liep mank en had een skistok waardoor hij zijn evenwicht kon bewaren. De vrouw liep aan zijn arm naast hem. Op hun eigen tempo liepen ze met de stoet mee. Nee, ouderdom zou dit duo niet tegenhouden voor een zaak als deze.
Verderop liepen twee kinderen die probeerde uit te vinden waarom ze hier liepen: 'maar waarom dan?' en toen ze eindelijk doorkregen waar ze mee bezig waren klonken ze trots dat ze daar deel van uit konden maken.
Weer verderop kwam ik een groepje agenten tegen. Ik ving iets op over de angst van het werk. Ja, zij zijn gisteren een collega verloren. Maar hun werk zouden ze er niet voor opgeven!
Vlak bij de Dam kon ik wat van de menigte opvangen. Wat waren er veel mensen! Ontelbaar veel.

En ik dacht maar één ding: Mens wat ben je mooi.

We zochten een mooi plekje en keken naar de grote schermen, waarop beelden van nu te zien waren. Wat waren er toch veel mensen! En zo bleef ik staan genieten van de mensen om mij heen terwijl het programma op het podium begon.
Op een gegeven moment werd naast mij een vrouw aangesproken. 'Wat zou jij er van vinden, als ik zeg dat ik je een hoer vind?' vroeg hij. Binnen twee tellen antwoordde ze: 'Dat zou ik een belediging vinden.' Hij grinnikte en wees naar het bord dat ze in haar handen had over vrijheid van meningsuiting. 'Waarom draag je die dan?' Omstanders draaiden zich om. Zij hield haar kin omhoog en zei: 'Je kan mij ook beledigen.' De jongen liep snel verder.
Ik haalde opgelucht adem. Met een nare smaak in mijn mond draai ik me weer richting het scherm. We staan hier met zijn allen voor wat er gisteren in Parijs is gebeurd. Waarom zou je hier komen om dergelijke dingen te zeggen? Moet dat nu? Onder speeches over vrijheid en samen staan.

Want wat er ook gebeurt. In plaats van dat de aanslag in Parijs angst zaait en ons uit een sleurt, brengt het ons bij elkaar. We staan wederom met de neuzen in dezelfde richting. Wat hier is gebeurt, dat kan niet en dat mag niet. En goddank zijn er zoveel mensen die het daar mee eens zijn. Wat een mooie mensen!