zondag 16 november 2014

De wereld op zijn kop

De wereld heeft de neiging om af en toe op de kop te staan. Hij kiest zelf uit wanneer en vooral voor wie. Ik denk dat dit compleet random gaat, want ik ken mensen wiens wereld nooit op de kop staat en mensen wiens wereld keer op keer op de kop staat.
Sommigen zien het als een slecht en negatief iets. Dat is logisch, want het is moeilijk om de positieve kant van vroegtijdig overlijden of ziekte te zien. MAAR deze is er wel degelijk. Kijk eens naar de liefde. De mensen die steunen. Het feit dat je bepaalde geliefden plots vaker ziet. Het samenkomen.
En denk zelfs aan de lange termijn. Dat mijn vader dood is, dat is afschuwelijk. Dat dit moest gebeuren toen ik pas vijftien was misschien zelfs nog afschuwelijker. En nu komt de maar: MAAR als mijn vader niet was gestorven was ik waarschijnlijk nooit verhuisd naar Friesland. Dan had ik nooit in het poppodium gewerkt. Dan had ik nooit geweten dat mijn opleiding bestond, en wat het inhield. Dan had ik veel goede vrienden nooit leren kennen. Dan had ik mijn vriend niet ontmoet. Dan had ik mezelf heel anders ontplooid. En zoals ik dat nu heb gedaan, ben ik er gelukkig mee. Dat had ik dan niet.
Dat zegt niet dat ik mijn vader niet mis of blij ben dat het zo is gelopen. Dat zegt puur dat er ook aan het slechte een positieve rand kan zitten.
Zo hebben alle momenten dat je wereld op de kop staat niet alleen een negatieve maar ook een positieve kant. Het probleem zit hem in die kant zoeken, want dat is verdomd moeilijk.
We moeten moeite doen. Goed en lang nadenken en dat is het waard! Dat is het zo waard!

Dus zit je vast in de duisternis? Verlicht deze.
Neem de tijd en bedenk (nogmaals) al het positieve in je leven. Het is zoveel meer dan op het eerste gezicht lijkt ;)

zondag 26 oktober 2014

Slalom des Doods

Amsterdam en fietsers.
Of eigenlijk. Amsterdam en verkeer.

Ik woon nu ruim een jaar in Amsterdam, en één ding blijft me verbazen: de hoeveelheid mensen die dagelijks zijn leven op het spel zet om net ietsjepietjes sneller daar aan te komen waarnaar hij onderweg is.

De kleur oranje betekent helemaal niets in Amsterdam. Ik zie mensen niet remmen, ik zie mensen niet bedenken dat het zo rood wordt. Ik zie helemaal geen verschil. De kleur oranje is niet het wordt bijna rood. Oranje is gewoon het verlengstuk van groen. En de eerste tien seconden van rood, zijn eigenlijk ook nog een verlengstuk van groen.

O, mensen. Als ik sta te wachten voor een rood stoplicht komen jullie me zo vaak voorbij fietsen. Gaan als jagers op het kruispunt af, fietsen zo langzaam dat je niet hoeft af te stappen, en sjezen dan opeens in hoog tempo door het verkeer heen. Ik hoor auto's toeteren en mensen schelden, maar jullie overleven het keer op keer - goddank.

O, mensen. Als ik langzamer ga fietsen omdat het oranje is, halen jullie mij zo vaak nog snel even in. Rijden door rood, zo hard als jullie kunnen. De fietsers aan de overkant, die net groen hebben gekregen, stoppen nog net op tijd. Een scooter sjeest scheldend om jullie heen. Een auto toetert en een vrouw met een kinderwagen trekt zich snel terug van het zebrapad. Ze had toch echt groen, maar jullie hadden haast?

O, mensen. Als ik op het fietspad fiets, dan zie ik jullie niet achterom kijken. Je haalt zomaar iemand in, en wordt boos op de gene die jou aan het inhalen was, die persoon waar je nu tegen aan gebotst bent.

Ik woon nu ruim een jaar in Amsterdam, en één ding zal waarschijnlijk nooit veranderen. De hoeveelheid mensen die dagelijks zijn leven op het spel zet om net ietsjepietjes sneller daar aan te komen waarnaar hij onderweg is.
En hoewel het mij soms doodsangsten aanjaagt, heeft het ook weer zo zijn charme. Want hoewel iedereen als een kip zonder kop rond rent - fiets, Letten Amsterdammers gelukkig ook verdomd op!

maandag 6 oktober 2014

Vrije meningsuiting

Ik kan me niet voorstellen hoe het is om te leven zonder vrije meningsuiting. Waar je 1000 zweepslagen krijgt voor het schrijven van een blog of waar je achter de tralies belandt als je iets zegt wat 'tegen' de staat is.
Hier mag ik dat wel. Ik mag blogs schrijven over wat ik belangrijk vind. Ik mag zeggen dat ik Geert Wilders te ver vind gaan en ik mag vinden (en zeggen) dat ik het overdreven vind dat Prinses Beatrix en Koning Willem-Alexander loonsverhoging krijgen.
Dat komt omdat ik in Nederland ben geboren en hier momenteel woon. Ik mag zeggen wat ik denk, ik mag dit ook opschrijven en dit heb ik mijn hele leven al mogen doen.

Er zijn landen waar dat niet mag. Waar mensen worden geslagen, gemarteld en achter de tralies worden gezet omdat ze dat doen.
In het boek dat ik laatst las, 1984 voor George Orwell, mochten mensen niet eens denken dat ze tegen de staat waren. Een belachelijk eng idee, maar waar het soms wel op begint te lijken in sommige landen. Als de staat denkt dat iemand tegen de staat is, word je soms al opgepakt.

1000 zweepslagen in Saudi-Arabië.
Demonstranten in Hong Kong die worden opgepakt.
Er zijn landen waar je niet je eigen geaardheid mag uiten.
Er zijn landen waarbij Social media worden gecensureerd.
Demonstranten in Hong Kong die worden bespoten met traangas.
In Rusland mogen mensen slechts demonstraties houden met één persoon.
In landen als Turkije worden journalisten ontslagen als ze niet schrijven, wat van hen verwacht wordt.
In sommige landen mogen vrouwen niet rijden, hun mening uiten of überhaupt een eigen keuze maken.

Wij als mens horen het recht te hebben om het oneens te zijn met elkaar, met de regering van het land waarin wij wonen en regeringen van landen waar wij niet wonen. Wij als mensen horen het recht op vrije meningsuiting te hebben. Toch mist dat op heel veel plekken.

Ik kan me niet voorstellen hoe het is om te leven zonder dat recht. Hoe ik al mijn gedachtes binnen zou moeten houden en niet zou kunnen schrijven over dat waarover ik wil schrijven. Waar ik op elk moment bang ben dat ik  in elkaar geslagen word, omdat ik iets verkeerds zeg.
Waar ik niet met popcorn in mijn hand Facebook- en Twitterberichtjes kan lezen, zodra er een nieuw wetsvoorstel o.i.d. is of Wilders weer een uitspraak doet. Waar geen on- of offline discussie mogelijk is. 

En toch is dit recht niet zo normaal als ik soms denk dat het is. Want er zijn belachelijk veel plaatsen waar je geen recht op vrije meningsuiting hebt (of waar daar niet naar gehandeld wordt).

maandag 22 september 2014

Sinterklaas en Piet

Daar gaan we weer. Het is nog niet eens eind september en de zwartepietendiscussie gaat door waar hij vorig jaar geëindigd is. Is het dan echt zo moeilijk lieve mensen?

Het feest met Sinterklaas en zwarte Piet heeft voor mij ongelofelijk veel te betekenen. Weet je waarom? Omdat het feest bij mij geweldige herinneringen oproept. Zoals hoe ik met mijn vader naar een gigantisch sinterklaasfeest van zijn werk ging. Of hoe we het altijd bij mijn opa en oma vierden, hoe de bel ging en pepernoten de gang in werden gegooid en hoe wij de tuin in renden op zoek naar de pieten die de cadeautjes hadden gebracht. Over het jaar dat Sinterklaas samen met twee pieten op bezoek kwam op 5 december en ons eigenhandig de cadeautjes bracht en hoe we hem uitzwaaiden met tranen in de ogen. Of hoe de sint en zijn Pieten op school kwamen. Eén jaar klommen de pieten over het dak en een ander jaar werd Sinterklaas gebracht met een brandweerauto!
Herinneringen die gaan over een gelukkig gezin. Over een lach. Over plezier.
Een rode, groene, paarse of blauwe Piet geeft een kind net zoveel plezier, lijkt mij. En daar gaat het toch om? Plezier? Geluk? Een glimlach van een kind? Dat zijn de dingen waar dit feest om draait toch?

Okay, misschien vond ik het bijna altijd leuk :) 

Er zijn mensen in Nederland, best wel veel mensen, die een heel andere herinnering aan dit feest hebben. Die heel anders uitkijken naar 5 december dan ik deed en doe. Er zijn mensen die niet gelukkig van het feest worden, maar juist verdrietig, boos en onbegrepen. Er zijn mensen die niet glimlachen op 5 december maar huilen.

En waarom? Omdat zwarte Piet zwart is.

Ik zou willen dat iedereen even fijne herinneringen aan 5 december heeft zoals ik. Of in ieder geval dat iedereen de kans krijgt om die fijne herinneringen te krijgen.
Het enige dat we daarvoor moeten doen is van zwarte Piet gewoon Piet maken.
Laten we ze in alle kleuren van de regenboog schilderen!

Kinderen zien geen kleur. Dat hoor ik heel vaak zeggen als argument dat zwarte Piet prima zwart kan blijven, maar is dat argument eigenlijk niet perfect om de Pieten in alle kleuren te veranderen? Ze zien het immers toch niet ;)

Ik begrijp dat de Piet uit onze herinneringen zwart als roet is, maar dat betekent niet dat zwarte Piet daarom zwart moet blijven. Een rode Piet kan ook roetvegen hebben, of een blauwe of een groene of een paarse.

Over een paar jaar rennen kinderen rond op zoek naar de Piet in hun favoriete kleur, om die Piet te vragen om pepernoten. Over een paar jaar krijgt iedereen de kans om plezier te hebben!

woensdag 10 september 2014

Douane.. Menzies en Schipholschipholschiphol

Zo. In een achtbaan van emoties heb ik vandaag gezeten. Wat heb ik veel gevoeld.

Het begon allemaal rond mijn lunchpauze op werk, waar mijn broertje mij belde. Hij zat met een probleem. Een vriend van hem uit Saudi-Arabië had hem een verjaardagscadeau gestuurd en dat lag nu bij Menzies op Schiphol. Mijn broertje moest binnen 18 uur dat pakket ophalen, anders zou hij per dag mega veel moeten gaan betalen (bovenop de 69,31 die hij sowieso moest betalen). Maar mijn broertje woont in Friesland en had niet de mogelijkheid om naar Schiphol te komen en ik... ik woon in Amsterdam, dus ik was de dupe.

Ik was deze ochtend vroeg begonnen met werk, waardoor ik om kwart over vijf al naar huis mocht. Super fijn, want ik was moe en wilde vroeg mijn bedje in duiken met een restje Babotie dat ik nog in de koelkast had staan en lekker hersenloze televisie. Streep dat maar door. Rond half zes zette ik mijn fiets thuis neer en ging met de tram naar de trein naar Schiphol. En ik was zo moe en chagrijnig en ik vroeg me af waarvoor ik dit deed terwijl ik zo graag rustig thuis had kunnen zitten. Ik kreeg een appje waarin stond dat ik écht een goed mens was. En toen wist ik weer waarvoor ik het deed, natuurlijk. Voor mijn broertje. Waar ik van houd en van wie ik wil dat hij gelukkig is. Vanaf Schiphol ging ik met de bus naar Menzies, dat dik een kwartier rijden was en daar stond ik dan. Op een industrietrein waar duizend vrachtwagens reden.



Mijn broertje regelt altijd alles heel goed. Echt goed. Hij had mij zijn pakketnummer geappt, waardoor ik het terrein op kon en nog voordat ik het gebouw helemaal binnen was kwam een medewerker op mij aflopen. Hij wist dat ik zou komen, want mijn broertje had hem telefonisch ingelicht (en schijnbaar komen daar sowieso nooit particulieren dus ik was uitzonderlijk - Yay!) Goed. Ik papieren gekregen, daar moest even een stempel van de Douane op en dan kon ik het pakket krijgen. Douane. Waar zaten die ookalweer? Ja natuurlijk op Schiphol.


Dertig minuten. Dertig. Heb ik op de bus gewacht. Toen weer dik een kwartier rijden naar Schiphol en daar opzoek naar de Douane. Drie verschillende kanten uit gestuurd, met mijn bek vol tanden gestaan bij medewerkers die alleen Engels spraken (Douane in het Engels.. uhmm..) en uiteindelijk maar op de marechaussee mannetjes afgestapt (Waar ik eerder ook al eens over heb geschreven) en hen gevraagd waar de Douane waren.

En toen was ik daar. Bij de Douane. Verhaal uitgelegd, papieren en ID gegeven enzovoort. Ze gingen Menzies even bellen, want de inhoud van het pakketje moest bekeken worden. Ik ging koffie halen. En een donut, besloot ik toen die daar zo mooi lag te liggen. Nomnomnom. Terug bij de Douane. Of mijn broertje wist wat er in het pakketje zat en hoeveel dat waard was. Dat bleek zo'n 75€ te zijn; kleren, koekjes en dadels. Of mijn broertje het zeker wist? Ik gaf door dat mijn broertje dat niet zeker wist, want de kleren waren handgemaakt. De kleren waren wat? Ik heb mijn telefoon onder het glazenruitje doorgeschoven en heb mijn broertje met de Douane-meneer laten praten.

Wachten.
Wachten.
Wachten.

Stempel :D
Gelukkig waren de Douane-mensen lief. Ze lachte naar me terwijl ik happen van mijn suikerdonut nam en keken meelevend terwijl ik over de telefoon tegen mijn moeder zei dat ik moe was. Douane-mensen lachen veel, ze hebben vriendelijke gezichten. Niet die televisie enge, vieze, stomme mensen gezichten. Deze waren leuk.

Goed. Ik had mijn stempel en ik mocht weer met de bus (die niet meer reed waardoor ik een andere bus moest en toen een overstap moest maken naar nog een bus) weer naar Menzies. Ik was moe. Chagrijnig en nog meer moe. Maar ik was er.



Het pakket voor mijn broertje was 23kg. Ik was met de bus, nog een bus, trein en tram en dat was dus niet handig. Daarbij woont mijn broertje in Friesland dus. uhm... De meneer van Menzies gelukkig ook. Het pakketje van mijn broertje ligt dan nu ook in zijn auto, waar we het hebben gelegd nadat ik had betaald, met hem mee mocht naar de loods (waar niemand normaal mag komen) en het naar buiten hebben getild. - Oja, nu moet ik natuurlijk niet vergeten dat het niet zijn auto was, maar die van het werk en dat hij de auto wilde starten met zijn sleutel en dat het niet lukte en dat we allebei - of was het alleen ik? - keihard hebben gelachen :)



Anyway. Ik was klaar. Weer op de bus wachten. En wachten. En toen kwam een jongen waarmee ik in gesprek raakte, die daar werkte en lange dagen maakte. En toen kwam de bus (met dezelfde buschauffeur die mij zijn rondje eerder daar had afgezet). En ik bleef met die jongen praten over de mensen die we lieten staan, omdat de bus vol zat. En toen kwam de overstap. En ik bleef praten over 1000 zweepslagen en over Marokko en over zijn geloof. En Schiphol. En hij was vriendelijk. En toen stapte ik uit waar hij doorging. En kwam de tram. En mijn huis. En zo direct de laatste, en beste, halte: mijn bed.

Slaap zacht allemaal. En vergeet niet, zelfs op je meest klote dagen kun je eindigen met een glimlach op je gezicht. En weet je waarom? Omdat mensen lief zijn.

dinsdag 9 september 2014

Duizend zweepslagen

Zweepslagen, geen twintig, geen honderd. Duizend.

Als je dat hoort, dan denk je dat je een boek leest. Een boek waarin de schrijver ongelofelijk overdrijft. In het nu populaire Hungergames worden zweepslagen als straf gebruikt, maar ook in vele andere fantasy en geschiedenis boeken. Als ik het lees voel ik bijna de pijn van het personage en voel de striemen op hun ruggen nabranden wanneer ze verzorgd worden. 

(Wordt Raif Badawi straks verzorgd?)
(Worden de vrouwen die achter het stuur zitten straks verzorgd?)
(Wordt Mohammed straks verzorgd?)
(Wordt...)

In films komen zweepslagen voor. Met rillingen die over mijn hele lichaam trekken en een spoor van kippenvel achterlaten kijk ik naar de scene's. De slaven in Egypte die werden geslagen als ze niet hard genoeg werkten, de zwarte slaven die geslagen werden tot ze niet meer konden lopen en de gevangen die zonder eerlijk proces midden in de stad aan een paal werden geketend, om vervolgens slag na slag het bloed te laten opspatten. 
Dat is verleden tijd. Toch? 
Dat zijn films. Toch? 

Voor ons wel, gelukkig. In Nederland bestaat geen doodstraf, bestaan geen duizend zweepslagen. 

Geschrokken las ik laatst de Metro waarin ik las over Mohammed, die begin 2012 samen met zijn vader was betrapt op de smokkel van marihuana. Zijn vader is onthoofd, zoals velen in Saudi-Arabië worden. Mohammed gaat twintig (!) jaar achter de tralies en krijgt duizend zweepslagen.
Ontsteld vertelde ik dit verhaal door. Was het mogelijk dat iemand in 2014 veroordeeld zou worden tot duizend zweepslagen? En dan niet voor moord of verkrachting, nee, voor softdrugssmokkel.

Zo naïef als ik ben, kon ik het niet geloven. En toen kwamen de verhalen. Zo hoorde ik dat Amnesty dit jaar op de Zwarte Cross heeft gestaan voor Raif Badawi. Nog iemand die duizend zweepslagen krijgt, deze man heeft geen moord gepleegd, niet verkracht, geen drugs gesmokkeld. Deze man heeft een blog geschreven.

En de lijst gaat door en door. Zo mogen vrouwen in Saudi-Arabië niet achter het stuur. Omdat een vrouw dat toch deed en vervolgens zich had verzet tegen de autoriteiten kreeg zij 150 zweepslagen.

Het is 2014 en er is een plek die middeleeuwse straffen uitdeelt.
Dit kan niet.

maandag 25 augustus 2014

Doof

Vanochtend in de trein was ik in gesprek, hoe we erop uit kwamen weet ik niet goed meer, maar we stelde elkaar de welbekende vraag: 'Als je moest kiezen. Je ogen of je oren?'
Het is een bijna onmogelijke afweging, want zonder oren kan ik nooit meer muziek luisteren, niet meer in de kroeg dronken gesprekken voeren en zal ik nooit meer de stemmen van mijn geliefden horen.
Maar zonder ogen... zonder ogen kan ik de pracht van de wereld niet meer zien, kan ik niet lezen en dan kan ik niet schrijven. Ik kan me niet voorstellen hoe het moet zijn voor mij om niet te kunnen lezen en schrijven! Geen nieuwe werelden en extra levens, dan heb ik alleen nog maar een donkere wereld, die ik wellicht vorm kan geven met mijn handen.
Dat doet me denken aan de televisieserie Avatar, waar een blind meisje door middel van schokgolven de wereld om haar heen kan zien. Eigenlijk doet zij het omgekeerde van wat vleermuizen doen. (Zij voelt de aarde en voelt wat er is, vleermuizen voelen waar de dingen zijn, dus de leegte)
Maar ach, ik dwaal af. Blind of doof?
Ik zou dus kiezen voor doof, denk ik. Maar dan mis ik al die geluiden... Moeilijk, moeilijk.
Nu bij rtl Late Night, zit ook een doof meisje, dat dankzij de huidige technologie sinds kort weer kan horen. Ze traint zichzelf in geluiden. Ze hoort niet zoals jij en ik, maar ze kan horen.

En doet me weer denken aan mijn angst voor technologie. Soms vergeet ik even hoe geweldig goed de technologie kan zijn. Wat voor'n intens mooie dingen er gemaakt worden. Doven mensen kunnen leren luisteren en blinden mensen kunnen leren kijken. Natuurlijk nu nog niet allen, want het is allemaal nog in de vroege stadia. De blinden die kunnen zien, kunnen slechts een klein vlakje zien en zelfs dat is niet helder en het dove meisje dat haar implantaat heeft, zit aan tafel te kijken naar haar tolk.
Maar moet je kijken waar we al zijn. Als dit nu al mogelijk is, wat kunnen we dan allemaal nog gaan bereiken? Er is nog zoveel om te ontdekken. Zoveel mogelijkheden hoe voor mensen het leven mooier kan worden gemaakt.

Ik ben benieuwd.
Al hoop ik, dat we er niet in doorslaan. Zoals we momenteel op technologisch gebied hier en daar al doen... En waar sciencefiction films en boeken ons voor waarschuwen.

zondag 20 juli 2014

Vliegtuigen...

Op 13 juli stond ik op Schiphol. Voor het eerst in mijn leven ging ik een lange afstand vliegen. Ik had er onwijs, ongelofelijk, mega, über veel zin in!! Ook al riep iedereen om mij heen dat twaalf uur vliegen écht geen pretje zou zijn, vooral niet vanwege de tussenstop op Aruba. Waar je vast zit in een vliegtuig dat twee of drie uur stilstaat.
De incheck rij vond ik leuk, de bagage drop off rij vond ik leuk, de paspoort controle - die tegenwoordig elektronisch is - vond ik leuk en het taxfree shopping gedeelte vond ik leuk. En zo vonden vele kinderen om mij heen dat ook. De volwassenen vonden het iets minder, leek zo.
Daarna moesten we bij de gate een uur wachten voordat de handbagage gecontroleerd zou worden, dat vond ik ook leuk. Er liepen marechaussee mannetjes rond met angstaanjagend grote wapens, die vond ik ook leuk, hoewel ze me ook het gevoel gaven dat ik drugs en bommen op zak had, hoewel dat uiteraard niet het geval was.
Ik moest tien keer plassen en zelfs het naar de wc en terug lopen vond ik leuk, ja zelfs de vrouwenrij vond ik leuk.

Alles was leuk want ik ging op vakantie! Ik was op Schiphol en stond aan het begin van een vakantie. Wat een feest. Zo stonden er honderden, duizenden, misschien wel miljoenen mensen op Schiphol. Dag in. Dag uit. Niet iedereen zal het zo leuk gevonden hebben als ik, waarschijnlijk was niemand zo overenthousiast als ik, maar Schiphol is het begin en het einde van een (meestal) goede tijd.

Na een uur in het vliegtuig kwam ik erachter dat twaalf uur vliegen niet zo leuk is. Ik zat niet naast het raam en niet bij een gangpad, ik zat letterlijk midden in het vliegtuig. Na een uur kregen we een warme maaltijd, en dat was direct de laatste. Ik vond het eten lekker, als een van de weinige in het vliegtuig, maar genoeg voor twaalf uur was het niet. En na vijf, zes uur een andere maaltijd kopen was nauwelijks een optie. Wat een prijzen!
En in het vliegtuig bedacht ik dat deze reis perfect zou zijn voor een nieuwe blog, met de vele clichés en de vertrouwde zeurzeur momenten.

Maar nu is alles veranderd. Hoe kan ik zeuren en grapjes maken over een ellenlange vlucht, terwijl mijn vlucht wél zijn bestemming heeft gehaald?

Bij het landen was ik bang- ik had het niet verwacht, maar ik was bang. We remden schokkerig in de lucht en alles trilde, kinderen gilden. Ik was angstig.
Zouden de mensen in vlucht MH17 bang zijn geweest? Zouden ze tijd hebben gehad om bang te zijn? Of was het zomaar voorbij? Ik hoop op het laatste, dat het allemaal snel voorbij is gegaan. Ze hebben de bestemming nooit bereikt, en ik hoop dat ze nu op een mooie plek zijn.
Mijn gedachten gaan uit naar de nabestaanden.
Naar het intense verlies. Naar de vele verliezen. Naar de pijn. Naar het verdriet.

Op het moment dat mijn vliegtuig op Curaçao landde was ik blij, maar nu ben ik pas echt dankbaar. Dankbaar en met mijn neus op de feiten gedrukt. Er is een vliegtuig uit de lucht geschoten. Door Oekraïne? Door Rusland? Door mensen.
Er is een vliegtuig met bijna driehonderd man zomaar verdwenen. Allemaal dood. Allemaal weg.

Er gaan zoveel vragen rond. Wie was het? Hoe kan het dat een vliegtuig over oorlogsgebied vloog? En vooral waarom?

Ik wens alle nabestaanden veel sterkte en liefde voor de komende tijd. Voor de rest van hun leven.
Laten we even stilstaan bij de verliezen. Bij de verliezen op deze wereld. Bij de oorlogen en de gevolgen daarvan. Laten we even stilstaan bij alle onschuldige slachtoffers. Vaders, moeders, kinderen, opa's, oma's, ooms en tantes, vrienden en vriendinnen, buren en sportgenoten. Dood.
Laten we vooral niet vergeten wat er allemaal in de wereld gebeurt.

woensdag 11 juni 2014

Pijn

Er is zo intens veel om over te schrijven, maar ik weet gewoon niet meer waar ik moet beginnen. De zon begint te schijnen en de halfdode hondenfoto's verschijnen direct op Facebook. Ik zou een boekwerk kunnen schrijven over hoe zielig en onmenselijk het is, al is mijn mening wat dat betreft te verkleinen tot één enkel zinnetje: 'Mensen die een hond (of ander dier) als huisdier nemen, moeten hiervoor zorgen.' Ik kan de discussie aangaan over 'wat' die zorg nou precies inhoud, want de één vind dat bij 'zorg' aandacht hoort, de ander dat 'eten' voldoende is. Ik kan de discussie aangaan over het woord 'moeten', kun je zoiets van iemand vragen dan?

Ik vind dat mensen die een hond (of ander dier) als huisdier nemen, hiervoor moeten zorgen. Dat ze de hond voldoende eten, drinken en liefde geven. Dat ze de hond genoeg uitlaten (wat bedoel je precies met 'uitlaten' - niet alleen dat blokje om, maar ook voldoende laten loslopen en rennen). Dat ze de hond naar de huisarts nemen als je zelf niet weet wat je moet doen, ongeacht de kosten! Als je een hond (of ander dier) als huisdier neemt gaat dit hoe dan ook geld kosten! Ik vind dat je je huisdier niet mag mishandelen (wat bedoel je precies met 'mishandelen'? - ALLES! Geen pijn doen, niet verwaarlozen, niet uithongeren, niet in een warme, nee hete, auto laten etc.) .

Maar ik begrijp ook dat zoiets niet te controleren valt of af te dwingen... dus ik hoop dat genoeg mensen opletten en ingrijpen voordat een hond dood gaat, zoals de foto van een uitgemergeld honden lijkje die mij aan het schrijven kreeg.

In mijn openingszin gaf ik al aan dat er intens veel was om over te schrijven. Hoewel ik toen niet wist waar ik moest beginnen, bleek dat toch niet zo moeilijk. Maar nu, waar moet ik nu heen? Naar de spikes die onder bruggen worden aangebracht zodat zwervers er niet kunnen slapen?



Of over de verschrikkelijke berichten die op facebook voorbij komen van doodslag. Laatst een bericht van een vrouw die gestenigd was, een vrouw die in de brand was gestoken, mannen die werden opgehangen, homo's die in elkaar werden geslagen en de lijst gaat verder, allemaal inclusief afgrijselijke foto's. 
Dan heb je de politieberichten. Politieagenten die een schizofrene man de dood in hebben geslagen, politieagenten die een hond neerschieten, politieagenten die een geboeide man in de gevangenis met zijn hoofd tegen de muur slaan en de lijst gaat verder, allemaal inclusief afgrijselijke foto's en filmpjes. 
Dan heb je ook nog de 'onthoofde dieren' hype gehad. Waarin je foto's en fimpjes van onthoofde katten en honden zag met de trotse moordenaars. Oef, en dat filmpje met de pony's die werden mishandeld. 
Als ik iets wil bedenken schieten mij direct weer tien voorbeelden te binnen...

Volgens mij gaat er iets niet goed.Volgens mij gaat iets helemaal niet goed.
Er moet iets veranderen, en wel nu. Ik wil niet dat al die mensen en dieren mishandelt, verkracht en vermoord worden!
We zijn er allemaal op tegen, we schrikken allemaal en we reageren vol woede en haat. Maar wat doen we?
Doen we überhaupt iets? Behalve op dat knopje 'share' te klikken.

En misschien nog wel belangrijker... kunnen we iets doen? en zo ja... hoe? 


woensdag 28 mei 2014

Where is the love?

Where is the love?

Zo'n tien jaar geleden was het liedje Where is the love van The Black Eyed Peas opeens op de televisie. Ik weet nog goed wanneer ik het voor het eerst hoorde, dat was op Gran Canaria. Mijn broertjes en ik waren dol op dat liedje, misschien omdat het tussen al het Spaans iets herkenbaars had, misschien vanwege het vraagteken in de videoclip of misschien vanwege de tekst... al betwijfel ik of ik die toen al kon verstaan. 

Vandaag regende het wederom hard. Ik ben niet van suiker, maar toch verkoos ik de tram boven mijn fiets, met net als mij vele anderen. Mannen in pak, mannen in korte broeken, mannen op slippers. Vrouwen in jurkje, vrouwen in korte rokjes, vrouwen in broek. Witte mensen, gekleurde mensen, jonge mensen, oude mensen. Mensen met een bril, mensen met een gehoorapparaat, mensen met een Ipod. Mensen gekleed in zwart, mensen gekleed in kleur. Mensen met regenkleding, mensen met een paraplu, mensen die eruitzagen als natte katjes.
En daar... in die tram, in de stilte tussen twee liedjes van mijn Ipod, hoorde ik plots The Black Eyed Peas. Zomaar, na jaren in de vergetelheid herinnerde ik dat nummer. Niemand die het draaide, het was er gewoon in mijn gedachten. 
Kwam het door de oude vrouw die zich bevend vasthield en om de vijf seconden bijna omviel? 
Kwam het door de zwarte man met de dreadlocks die door een man in pak werd aangestaard?
Kwam het door de kinderen die door de drukte niet allemaal bij hun school uit konden stappen? 
Kwam het door de oudere man die zijn linker oor dichtdrukte omdat naast hem een meisje luid aan het telefoneren was (en voornamelijk seksueel getinte onderwerpen besprak)?
Kwam het door de Japanners die met flits foto's maakten van alles waar we langs reden? 
Kwam het door de vrouw met haar hoofddoek die bijna struikelde bij het uitstappen en niet geholpen werd ?
Kwam het door de dikke man die naar zweet rook, die boos werd aangekeken door een student?
Maakt het uit waardoor het kwam? Het gebeurde. Wederom viel het mij op hoe weinig mensen vrolijk keken. Hoeveel mensen geërgerd keken. Hoe de oude vrouw vlak bij wat jongvolwassenen stond, die best even hadden kunnen opstaan. 

Where is the love?




dinsdag 6 mei 2014

Digitalisering

Alles gaat zo snel...
De generaties die nu geboren worden zullen nooit weten wat een encyclopedie was, of in ieder geval niet wat die ooit écht betekende. Ik bedoel ik weet het al nauwelijks meer. Wij hadden vroeger een kinderencyclopedie bij de wc liggen, zodat we wellicht nog wat leerden terwijl we onze behoeften deden.
Op de basisschool maakte ik mijn werkstukken nog aan de hand van boeken over dat onderwerp, die leende je dan in de bibliotheek. Goh, wat ben ik al lang niet meer in een bibliotheek geweest. Internet is alles. Als ik informatie nodig heb over vulkanen, dan google ik vulkanen. Als ik informatie nodig heb over hoe het lichaam in elkaar zit, dan google ik dat gewoon. Heel handig, na mijn knieoperatie heb ik geregeld kniegerelateerde dingen op google ingetikt.
Qua verslagen schrijven ben ik heel blij met de digitalisering. Ik vind het heerlijk om snel te vinden wat ik wil weten zonder een ellenlang boek door te bladeren. Wat betreft foto's en filmpjes maken ben ik ook heel erg blij met de digitalisering. Ik heb selfies met mijn opa en omas en kan belangrijke en leuke momenten vast leggen. Het belang van foto's met geliefde heb ik wel geleerd, helaas was het geen vriendelijk lesje. Nu kun je zeggen, maar je hebt foto's niet nodig, want je hebt de herinneringen! Mocht je dat zeggen, dan geef ik je volledig gelijk, je hebt het inderdaad niet nodig. Maar het is wel heel fijn. 
Nu heb ik sinds kort een Ipad, terwijl ik niet echt een Apple mens ben. Maar wat ben ik ongelofelijk blij met mijn Ipad. Geen drie kilo zware laptop op mijn rug meesjouwen naar school voor die paar lesjes waarbij je internet nodig hebt. 

Goed, tot zover ben ik dus heel blij met de digitalisering, waarom dan dit blog? 

Ik lees en hoor het overal om mij heen. In fictieve boeken zoals De Cirkel en laats bijvoorbeeld bij De Wereld Draait Door. Bij DWDD werden de Ipad scholen besproken. En ja de Ipad scholen zijn een succes, maar in hoeverre? Was de basisschool niet voornamelijk bedoeld om ook de sociale competenties te ontwikkelen? Natuurlijk zie ik het nut van rekenen en schrijven en taakjes op je eigen niveau, maar aan de andere kant zit straks iedereen in zijn eigen wereldje. Juist die sociale competenties moeten we koesteren. Het samen bespreken van de taakjes die gemaakt zijn, de kringgesprekken, het elkaar helpen met taakjes en het stiekem briefjes doorgeven terwijl de lerares een eeuwigdurende les geeft. 

Wat ook bij DWDD werd behandeld was de virtual reality-bril waarbij je zomaar in een spelletje of wereld zit en daarin kan rondlopen en rondkijken. Daar werd toen ook gezegd dat we over een paar jaar een film kunnen kijken met iemand aan de andere kant van de wereld, met een cameraatje kun je elkaar dan in die virtuele wereld zetten. Goh, leuk, tja... want daar gaat samen film kijken over... Als ik een enge film kijk, dan wil ik willen wegkruipen achter de rug van mijn vriend en bij een romantische film wil ik lekker tegen hem aanzitten. Waar bij de Ipad scholen het veel individueler wordt, wordt bij de virtual reality-bril weer wel aangegeven hoe je die bril ook sociaal kan gebruiken... sociaal zonder echt fysiek contact. Zo iets als over skype praten of zoiets. Leuk, maar niet echt 'voldoende' om een relatie te hebben (voor mij dan).

Over die verslagen gesproken. Ik weet nog precies hoe een vulkaan werkt. Terwijl ik dat verslag schreef toen ik op de basisschool of net op de middelbare school zat. Ik heb mij weken daarin verdiept, plaatjes gekopieerd, geknipt en geplakt. Netjes erbij geschreven wat het was en écht onderzoek gedaan naar het onderwerp. En nu... nu heb ik een wereld aan kennis aan mijn voeten liggen. Een 'klik-away'. Al mis ik die kennis in mijn hersenen. Nu het altijd om de hoek is vergeet ik ook meer, heb ik het idee. Misschien dat mijn hersenen beseffen dat het niet erg is om het te vergeten, omdat mocht ik de kennis ooit weer nodig hebben ik het direct op het internet kan opzoeken.
Sinds de smartphones zelfs letterlijk elk moment. Ik kan op elk moment van de dag op vrijwel elke plek op het internet komen. 

Laten we even verder gaan op die smartphones. Ik zou niet meer zonder kunnen, althans niet zolang ik studeer. Er wordt van mij verwacht dat ik Whatsapp heb om te communiceren over projecten, tevens heb ik daarvoor ook dropbox of facebook nodig. En hoewel ik heel erg blij ben met mijn smartphone vind ik het soms ook wel schrikbarend hoe verslaafd mensen aan dat ding zijn. Hoe ze dwangmatig elke vijf minuten kijken of ze al een nieuw berichtje hebben. Hoe ze doelloos opnieuw de berichtjes op facebook bekijken terwijl tegenover hen een gesprekspartner zit.

En de lijst gaat door en door...

Misschien wel het ergste vind ik de prestatiedrang die wij tegenwoordig hebben. Overal online zien we de prestaties van anderen, we kunnen er gemakkelijk bij. O, die heeft dit gehaald en die dat en o, die is goed met dat en dat en dat en dat en dat... Vroeger zag je alleen de prestaties in jouw leefomgeving, nu zie je ze van iedereen en er wordt ook verwacht dat je iets kan. Dat je een passie hebt of dat je ergens uitmuntend in bent. Ik merk bij medescholieren dat hier meer onzekerheid uit voortkomt dan motivatie om uit te blinken. 

We raken verslaafd aan technologie. Aan de ene kant is dat niet erg, sterker nog verbeterd het de wereld waarin wij leven. Het is sowieso niet te stoppen... Ik denk dat we gewoon voorzichtig moeten zijn. 
En altijd moeten realiseren hoe belangrijk sociaal contact is en dat we niet altijd anderen moeten evenaren in wat ze doen. 

woensdag 19 maart 2014

Miss Ongeluk

Dat was me het dagje wel weer.

Het begon allemaal een paar maanden geleden toen ik besloot om naar Amsterdam te verhuizen. Ik vond al snel een klein appartementje (gigantisch voor de studentennorm!!!!) en besloot het woon/slaap/studeer/werk/schrijf/relax gedeelte als volgt in te richten: Een bed, kledingkast, 2 boekenkastjes,  tv (+kastje), sta-spiegel, bureau en bank.
Een tweepersoonsbed nam wel héél veel ruimte in en dus besloot ik mijn eenpersoonsbed mee te nemen en een tweepersoonsslaapbank te nemen. Dan had ik voor mijn bezoek een slaapplek en als mijn vriend langs zou komen konden we samen slapen.
Ideaal, zou je denken.

Nu zijn we een paar maanden en drie slaapbanken verder.
Slaapbank 1:
Na op internet gezocht te hebben kwam ik uit bij de Woonexpress. Een super schattig, leuk, klein slaapbankje voor een redelijke (super duur voor de studentennorm) prijsje. Mijn moeder uit Friesland kwam langs en samen haalde we het bankje op. Ik woon op de tweede verdieping, gelukkig met een lift, maar het is nog een heel stuk over de galerij voordat je bij mijn voordeur bent. Sjouwsjouwsjouw. Gelach, zweet en koffie.
Het was allemaal fantastisch, althans dat leek het. De rits was na twee keer gebruiken kapot. Dit was de rits die twee delen van het bankje aan elkaar hield.
Aan de telefoon waren ze heel vriendelijk en ze zouden contact met me opnemen. Dit deden ze door middel van een brief te sturen waarin stond dat ik mijn bestelling kon ophalen. Na gebeld te hebben bleek er een nieuwe bank voor mij klaar te staan. Helemaal geweldig. Fijne service.

Slaapbank 2:
Na enige tijd had mijn moeder tijd om de bank te ruilen. Zij kwam, opnieuw uit Friesland, naar Amsterdam. We sjouwde het 1e bankje naar beneden en de auto in en reden weer naar de Woonexpress. Daar stond mijn 2e bankje al op mij te wachten. Wat een geluk en wat was het fijn geregeld  allemaal. Bankje de achterbank in sjouwen, met hulp van de lieve meneer uit het magazijn, en weer terug naar huis rijden. Bankje naar binnen tillen, in de lift omhoog brengen en over de galerij heen sjouwen. Daar enthousiast het plastic eraf scheuren en...
... 'Wat is dat nou?' hoor ik mijn moeder weer vragen. Jaja, er zat een scheur in. Mijn moeder direct foto's maken en vervolgens de scheur naaien.



Ik was er klaar mee. Dus de klantenservice weer bellen, heel vriendelijke mevrouw, en er zou een monteur langs gestuurd worden. Die servicemonteur zou tussen 7 uur en 10 uur 's ochtends komen, op een maandag. (Joepie! (aargh!))
Die maandag (2 weken later) werd ik om kwart voor 7 gebeld dat hij er bijna was. Super attent, anders had ik nog liggen slapen als hij voor de deur stond (dit is dus niet sarcastisch. Ik was écht blij dat hij belde.) Nou, de servicemonteur kon mij dus vertellen dat hij inderdaad gescheurd was op een plek die niet handig was (zodra je ging zitten scheurde hij verder uit) en dat hij het niet beter kon naaien dan mijn moeder. Ik zou gebeld worden met een mogelijke oplossing.
Een maand later kwam dat telefoontje. Opnieuw een ongelofelijk vriendelijke medewerkster, maar ik was er klaar mee. Ik vroeg of ik niet gewoon mijn geld kon terug krijgen en dat kon. Wouw.

Slaapbank 3:
Mijn moeder kwam vanuit Friesland op bezoek, nouja, klusbezoek. We zouden het 2e bankje terug ruilen tegen geld en een andere bank gaan kopen. Op internet was ik terecht gekomen op de site van de IKEA en wie houdt er nou niet van IKEA? Dit bankje was honderd euro duurder, maar groter en in slaapvorm was hij hoog (dus niet op de grond).
Eerst sjouwde we het 2e bankje naar beneden en de auto in. Reden naar Woonexpress kregen ons geld terug en reden vervolgens naar de IKEA. Binnen no-time hadden we de vier dozen in de auto (die paste!! :O) en reden we naar mijn huis. We sjouwde de vier dozen naar mijn appartementje en begonnen met het in elkaar zetten van de bank. En toen...
... toen was er een fabrieksfout. Waardoor een scharnier miste en konden we niet verder.



Ik belde de IKEA (15 cent per minuut, met een starttarief van 45 cent) en werd vriendelijk en medelevend geholpen. We konden het betreffende onderdeel komen ruilen.
Dus we tilde het onderdeel met de missende scharnier weer naar beneden en naar de auto en we reden opnieuw naar de IKEA. Daar kregen we 5€ reiskosten vergoeding en we konden bij het andere pand het nieuwe onderdeel ophalen. Daar stonden de vier pakketten van de bank. Helaas wisten wij niet meer in welk pakket het onderdeel was, gelukkig hoefde de medewerkster er maar 2 te openen voordat ons onderdeel te voorschijn kwam. Top!
Weer thuis zette we de bank uiteindelijk in elkaar en vanaf die bank schrijf ik nu mijn blog.




Hoewel ik enig ongeluk heb gehad, mag ik mezelf ook wel gelukkig prijzen. Ik bedoel, ik heb een onwijs behulpzame moeder en ik ben door (vrijwel) allemaal vriendelijke mensen geholpen.

Ik hoop dat ik vanaf nu geen ongeluk meer heb! Ik heb nu een top bankje en ik hoop dat deze hier nog jaren mag staan!

woensdag 5 maart 2014

Verplicht

De participatiesamenleving, wat een prachtig woord. De verzorgingsstaat, net zo mooi. Maar wat bedoelt de overheid er eigenlijk mee? Of hopen ze gewoonweg dat het magische woord alles uit zichzelf verandert?

Ik kijk een debat met de stelling 'Moeten kinderen meer voor hun bejaarde ouders gaan zorgen?' (Ik dacht altijd dat een stelling zonder vraagteken was, maar misschien discussiëren ze gewoonweg over een vraag). Hoe dan ook.

Een tijdje geleden ging het over dat mensen in de bijstand verplicht vrijwilligerswerk moeten doen en zo gaat het door.

Verplicht, verplicht, verplicht. 

Als mensen in de bijstand verplicht vrijwilligerswerk moeten doen, dan is vrijwilligerswerk geen vrijwilligerswerk meer. Persoonlijk vind ik de kracht van vrijwilligerswerk juist dat de werknemers ongelofelijk gemotiveerd zijn. Is persoonlijke motivatie niet het mooiste dat er is. Vooral bij vrijwilligerswerk, waar de 'beloning' vaak dus uitvalt, heeft een interessante drijfveer. De intrinsieke motivatie, de motivatie waarbij de uitvoering van het activiteit al genoeg voldoening is, van het vrijwilligerswerk wordt die straks weggenomen door verplichting?
Worden straks banen geschrapt zodat het zelfde werk vrijwillig kan worden uitgevoerd (en soms zelfs zo dat de mensen die ontslagen zijn vervolgens als vrijwilliger hetzelfde werk moeten doen (en nu tegen het 'bijstands' loon, want ja, dat wordt dan een loon, toch? Het is geen uitkering meer te noemen)).

Vandaag gaat het dus over of je als kind voor je ouders moet verzorgen. Minder professionals (dus minder banen) die verstand hebben van wat ze doen en weer het woordje moet. Dwingen werkt niet.
Er zijn zoveel mensen die momenteel met liefde voor hun ouders zorgen. Er zijn vrijwilligers die vrijwillig eenzame bejaarden opzoeken. Wellicht niet genoeg, maar ze zijn er.
Verplichten werkt niet, lijkt mij. Wat als een zoon zijn moeder haat? Wat als een kind twee uur rijden van zijn ouders woont? Wat als een kind gewoonweg geen zin of tijd heeft? 

Verplicht, verplicht, verplicht.

Verplicht vrijwilligerswerk voor mensen in de bijstand?

Verplicht zorgen voor je bejaarde ouders?

Waarom verplicht? Waarom het woordje moeten?

Naar mijn idee is het niet de overheid die deze beslissingen zo moeten opleggen, maar de overheid die de denkwijze moet aanpassen. Die moet laten zien wat de mogelijkheden zijn.
De eigenwijze Nederlander laat zich volgens mij liever niet dwingen, hoe graag hij ook goed doet.
En vraag ons eens, lieve mensen daarboven, vraag ons eens wat wij een goed idee vinden.

Ik weet in ieder geval dat ik de politiek niet in wil. Het lijkt mij een onmogelijke opgave.

zaterdag 1 maart 2014

Dromen zijn bedrog

Naast mij zit mijn moeder. Haar gezicht is wit weggetrokken en haar mond is een stukje open gezakt. Als verdoofd kijkt ze naar de man tegenover ons. Ik denk terug aan mijn vader. Aan hoe de vetbobbel jaren later toch een kankergezwel bleek te zijn. Hoe hij drie maanden later stierf met zijn familie aan zijn bed.
Nu zat ik in dezelfde positie. Het plekje dat maanden geleden niets had geleken bleek kanker te zijn. De verwoestende ziekte trof ons gezin opnieuw.
Terwijl de man aan de andere kant van het bureau van alles uitlegt zit ik met mijn gedachten al heel ergens anders. Bij mijn vriend, mijn broertjes... mijn opa en oma. Op dat moment besluit ik dat ik niet doodga. Mijn vader moet nog even wachten. Het doorzettingsvermogen van mijn oma en moeder moet ergens in mijn lichaam terug te vinden zijn. Een doorzetter, dat zal ik zijn. Ik sterf niet. Mijn vader moet nog even wachten.
In de auto zwijgen mijn moeder en ik. Ik ben doodsbang. Niet zo zeer voor de kanker die mijn lichaam overheerst maar 1) voor mijn moeder die nu achter het stuur zit en door de tranen nauwelijks kan zien wat ze doet en 2) voor de confrontatie thuis.
Mijn lichaam voelt verdoofd. Mijn hersenen nog meer. Ik denk terug aan mijn vader. Ik zie zijn glimlach, de angst in zijn ogen. Hij was niet bang voor de dood zei hij, hij was bang voor ons. Dat wij zonder vader zouden moeten opgroeien. En nu, nu gaat mijn moeder kapot en laat ik mijn broertjes achter. Ik ben niet bang voor de dood, ik ben bang voor de tijd. Voor de troep waarin ik mijn geliefden achterlaat.

We zitten aan tafel. Mijn moeder met haar hoofd in het handen, huilend. Mijn jongste broertje is weggestormd met tranen in zijn ogen. Mijn andere broertje zit versteend op zijn vaste plek. Ik denk dat hij boos is, hij ziet er boos uit. Ik sta op en schenk mijzelf een glas appelsap in. Iedereen huilt, iedereen behalve ik. Ik ben verdoofd. Ik ga niet dood. Mijn vader moet nog even wachten.
'Ik ben nog niet over papa's dood heen,' verbreekt mijn broertje de eeuwige stilte.
Ik draai me naar hem om. Hij staart me aan met dodemans ogen. Ik kan niet zien of hij boos of verdrietig is.
'Ik ga niet dood,' zeg ik, 'Papa moet nog even wachten.'
Hij reageert niet. Hij legt zijn hoofd in zijn handen, zoals mijn moeder ook nog altijd zit.
'Ik ben nog niet over papa's dood heen,' zegt hij nu nauwelijks verstaanbaar.
Ik begin boos te worden. Op mijn lichaam. Op mijn kanker. Die klote kanker in mijn lichaam maakt mijn gezin verdrietig en dat wil ik niet. Dat wil ik helemaal niet.

Mijn moeder had gezegd dat ik mijn opa en oma's moest bellen. Ik pak mijn moeders autosleutels en loop naar de auto toe. Dit moet niet over de telefoon. Ik stap de auto in en trap de koppeling in. Nog voordat ik de motor gestart hebt gaat mijn moeder op de bijrijdersstoel zitten. Vlak nadat de motor is gestart stappen mijn broertjes achterin.
De radio wordt aangezet. Veel te hard, natuurlijk.
We laten het huis achter en rijden weg. De hond blaft.
Ik ga niet dood. Mijn vader moet nog even wachten.
Het is een uur rijden. Een uur lang let ik op de weg. Nog nooit heb ik zo gefocust achter het stuur gezeten. Terwijl wij alle auto's voorbij rijden is mijn gedachte weer bij mijn vader. Ik herinner mij mijn jongste broertje, huilend aan zijn bed. Zijn helder blauwe ogen doorweekt. Ik herinner mij mijn andere broertje, verdoofd op de bank. Ik herinner mij mijn moeder die probeerde het hele zooitje te regelen. Ik herinner mij de familie, kapot, verdrietig en hard aan het werk. Ik herinner mij de chinezen afhaaldoosjes. Zouden ze ook chinees eten als ik dood ben? Ik ga niet dood! Mijn vader moet nog even wachten!

We komen aan bij mijn opa en oma. Ik steek de sleutel in het slot, draai hem om en loop de woonkamer in. Enthousiast verbaasd kijkt mijn oma mij aan. Ze staat op en omhelst me. 'Wat leuk dat je er bent,' zegt ze. Dan verandert haar gezicht in een grimas. Mijn lijkbleke moeder is binnen gelopen. Mijn oma zakt terug in haar stoel en mijn opa zegt iets, ik hoor niet meer wat...

En dan... dan word ik wakker in mijn zachte bedje in mijn kamertje in Amsterdam. Alles is maar een droom, gelukkig, maar een droom die zo realistisch was dat hij mij al dagen achtervolgt. En dus schrijf ik hem op, en nu is het gevoel weer weg.
Ik word niet ziek, ik word oud :)

En zelfs uit dromen kun je soms een wijze les trekken: Laten we elke dag dankbaar zijn voor de dag die ons gegeven is. Het kan zomaar afgelopen zijn! 

dinsdag 18 februari 2014

Toewijding, loyaliteit en trouw

Gisteren was een belangrijke dag.
Een dag om nooit te vergeten voor mij en mijn familie, maar ook een dag waaruit velen een wijze les kunnen halen. Een les over toewijding, loyaliteit en trouw.

Gisteren vierden wij dat mijn opa al 60 jaar achter het orgel zit in de Evangelisch-Lutherse kerk in Naarden-Bussum. 60 jaar! Op zijn 18e betrad hij het orgel officieel, en nu op zijn 78e zit hij er nog.



Natuurlijk kan ik het nu gaan hebben hoe ongelofelijk trots ik op mijn opa ben, maar dat heb ik gisteren al gedaan. Ik zal het dus kort houden ;)
We hebben het hier over een man die 60 jaar lang klaar staat voor iets waar hij in gelooft. Als we vroeger aan het zeilen in Friesland waren, reed hij elke zondagmorgen terug naar Noord-Holland om orgel te spelen. Hij was er altijd en staat nog altijd elke zondag klaar om zijn taak te verrichten.
Het feit dat iemand 60 jaar lang elke zondag achter het orgel gaat zitten, mag ik hier nog even aan toevoegen dat hij dit vrijwillig doet ( 'Ik speel voor God, niet voor het geld' ), dat is een teken van ultieme loyaliteit. En dan heb ik het nog niet eens over het feit hoe hij onvoorwaardelijk van mijn oma houdt en nooit een andere vrouw heeft gehad. ( Zoals mijn oma mij ooit zo mooi uitlegde: 'Je moet een paar chocolaatjes proeven voordat je weet welke je het lekkerst vindt.' waarop mijn opa reageerde met: 'Nonsens, één, anders word je misselijk.' )


Mijn voorbeeld is hij. Als je van iemand toewijding wil leren, dan moet je bij hem zijn.
Hoe vaak hoor je nu eigenlijk van een 60 jarig jubileum? De meeste mensen halen dit niet op hun werk; of ze gaan met pensioen, of ze verwisselen van baan, of ze zijn 'te' laat begonnen etc. Qua huwelijk is het ook niet echt makkelijk te behalen, vooral onze generatie (die over het algemeen 'laat' trouwt) zal hier niet snel aan komen.
Als ik naar mijzelf kijk herken ik die loyaliteit niet terug.  Zelf voor mijn passies, komt er soms iets tussen. Bij mijn opa kan er niet iets 'tussen' zijn orgel komen.
En waarom komt er eigenlijk zo geregeld iets tussen bij mij? Is het een gebrek aan toewijding, is het een gebrek aan discipline of is het de afleiding van de moderne wereld. Hoe vaak heb ik inspiratie om te schrijven, maar lukt het me niet om de tv uit te doen? Hoe vaak lig ik in bed en weet ik eindelijk het antwoord op die ene belangrijk vraag, maar besluit ik om toch te blijven liggen en te hopen dat ik het morgen nog weet. Hoe vaak wil ik iets echt graag doen, maar laat ik iets er tussen komen?
Nu zijn de olympische spelen bezig, hier zie je diezelfde toewijding die ik herken in mijn opa. Sporters van over de hele wereld trainen dag in dag uit om zo goed mogelijk te worden in de sport die zij leuk vinden.
Nu hebben onze schaatsers al aardig wat gouden plakken behaald dit jaar. Mijn opa nu ook. Hij heeft een gouden plak behaald voor zijn 60 jaar toewijding. Eigenlijk lijkt mijn opa dus wel een beetje op die olympische sporters.


Dit doet me op de één of andere manier denken aan een filmpje dat ik laatst weer zag. Het is een filmpje van één van de beroemdste violisten die besluit in een metro te gaan spelen. Op een enkeling na loopt iedereen hem voorbij, terwijl de dag daarvoor hij optrad waar mensen 100 euro voor neerlegden. Zijn wij allemaal zo gedwongen door ons leven, door de tijd waarin wij leven? Hebben onze verplichtingen ons nu eindelijk zover dat we geen tijd meer hebben voor de dingen waar wij echt van houden?

Mijn opa maakt tijd. Hij heeft vier kinderen en had een drukke baan. Hij liet dat niet in de weg staan van zijn orgelspel elke zondag in de kerk ( + het oefenen voor de dienst en het plezier spelen op de vleugel thuis ).
En dan heb ik het tot nu toe alleen nog maar gehad over de toewijding tot het orgel spel. Wat dacht je eigenlijk van de toewijding aan zijn geloof? Mijn opa is geboren in een gezin dat niet kerkelijk was. Via school kwam hij in aanraking met het geloof. En dankzij zijn toewijding heeft hij dat geloof nooit meer los gelaten.


Mijn les van gisteren is: Als je ergens van houdt. Als je ergens voor wilt leven, leef er dan voor. 

Natuurlijk heb ik ook een gedicht voor hem geschreven!
http://www.youtube.com/watch?v=USvYpHZpN1w


vrijdag 7 februari 2014

Openbaar vervoer

Vroeger hield ik van het openbaar vervoer. Als klein kind was ik er werkelijk gek op. Er was niets spannender dan het openbaar vervoer, of het nou het vliegtuig, de trein of de bus was. Het was allemaal hetzelfde en allemaal onwijs mega über cool! Die paar keer dat je bijna een ouder verloor bij een overstap met de trein hoorde allemaal bij het grote spel van het openbaar vervoer. En gelukkig ging het elke keer goed. Thuis hoorde je weken (misschien wel maanden/ jaren) later nog hoe het net op het randje allemaal goed ging.
Dan word je ouder. In het begin hield ik van het openbaar vervoer. Heerlijk in de trein met mijn boekje op schoot en mijn Ipod in mijn oren. Hoe fijn was het om van plek A naar B te komen, geheel in rust en waarmee je ook nog eens je tijd nuttig besteedt door een boek te lezen. 
Iets later veranderde het boekje in huiswerk. Achter mijn grote laptop, die net op de tafeltjes pastte, of diep verdwenen in mijn studieboek. 

En nu... nu reis ik veel. Veel tussen Leeuwarden en Amsterdam en vanuit Amsterdam naar vrienden, school en stage. Hoe meer je reist, hoe meer hekel je krijgt aan het openbaar vervoer.

Zo heb je vertragingen. Treinen die uitvallen, treinen die bij een overstap voor je neus weg rijden omdat de trein waar je in zat te laat aan kwam, je hebt de 'aanrijding met persoon' die bij mij altijd een combinatie van verdriet en woede met zich mee brengt en de treinen waarover niets verteld word en die te laat komen waardoor al je overstappen mislukken en dat weet je dan precies op dat moment al maar je hebt geen tijd om een alternatieve route te zoeken omdat je die trein in moet stappen voordat hij wegrijdt, maar je weet op dat moment eigenlijk niet zeker of hij nu nog wel de snelste verbinding is, en of er überhaupt nog een verbinding komt. 

En tot slot heb je 'ik-kom-wel-maar-ik-ben-er-niet's: Zo kwamen er laatst 2 bussen niet op dagen en als je belt word je vrolijk verteld dat ze toch écht wel daar langs zijn gereden. Ze had het nog na gevraagd bij de verkeersleider. HEEL FIJN. Maar ik heb net toch echt een uur in de kou gestaan in januari! En het boeit met niets dat ze zeggen dat ze langs zijn gereden. Ik weet honderd procent zeker dat er twee bussen niet langs zijn gekomen. Anders was ik wel even ingestapt, maar bedankt mevrouw, voor de info dat de bus WEL langs is geweest. 
Ach, maar natuurlijk gebeurt het vaker dat ze wel rijden (meestal twee minuten te laat, zodat de chauffeur nog even snel kan kletsen, om vervolgens weer zo snel te rijden dat je ook weer twee minuten te vroeg aankomt.) 

Dan heb je de trein. Waar ik zo geliefd geniet van mijn boekje. Ik let ook altijd op waar ik ga zitten, althans zodra ik mijn Ipod niet mee heb. Dan zoek ik namelijk altijd een stilte coupé. Je weet wel, die treindelen waar het stil zou moeten zijn. Helaas is het dat vaak niet. Op zich vind ik dat niet erg, want mensen zijn mensen en sommige mensen weten het niet of boeit het gewoon niet. Oké. Mensen dus. Maar dan komt de conducteur en zegt vervolgens niets van de muziek die zonder oortjes wordt afgespeeld, of van het luide gesprek dat gevoerd wordt. Dan denk ik dus: 'Zijn jullie hier alleen voor de boetes? Of ook daadwerkelijk om mensen een fijne treinreis te geven?' Afijn, maakt niet uit. Het is vaak genoeg stil. Helaas niet altijd. 
Lieve mensen in de trein (vooral de mensen in de stilte gedeeltes) ik hoef niet te weten wie jij van't weekend geneukt hebt, ik hoef niet te weten dat je moeder een hoer is of dat je vader je slaat. Ik hoef niet te weten dat je leven verschrikkelijk is en ik hoef niet te weten dat je eergisteren aangerand bent in de kroeg.
Dit zijn dingen die je voor jezelf moet houden, lijkt mij. Althans, het lijkt mij dat als mijn vader me zou slaan of als mijn moeder een hoer is dat ik dat voor mezelf zou houden. Het lijkt mij dat de wereld niet hoeft te weten dat mijn leven verschrikkelijk is en dat ik ben aangerand. 

In de trein lijken privé en openbare gesprekken één te zijn. Alsof niemand door heeft dat er ook andere mensen zijn die je kunnen horen. 

Dan wil ik het ook nog kort hebben over de geur. Mensen om negen uur 's ochtends die patat met mayo eten laten mij geregeld kotsneigingen hebben en dan heb je natuurlijk de mensen in de metro of tram met een geur om u tegen te zeggen, die dan net zo gaan staan dat jouw neus precies in hun oksel zit. Heerlijk. Heel fijn. Ach, metro's stinken sowieso.

Hmm... Wat zijn er toch veel nadelen aan openbaar vervoer. De lijst houdt hier dan ook nog lang niet op. Al maakt dat niet uit. Want ik blijf ze dankbaar dat ze mij van hot naar her brengen. Ik heb geen auto, kan niet 150km aan op mijn fietsje en al helemaal niet lopen.

Dus bij deze, bedankt openbaar vervoer. Ik neem de geur, de pratende mensen, de vertragingen etc.etc.etc. wel voor lief!


maandag 3 februari 2014

Rood haar

Van jongs af aan word je er mee gepest, ja ja, het gaat vandaag over rood haar! 'Rood haar wit gezicht, kan niet tegen zonlicht', 'Hé vuurtoren' en mijn favoriet 'Roodharigen hebben geen ziel (en voor elke sproet die ze hebben, hebben ze een ziel gestolen).'Tot plots dat moment daar is waar het 'speciaal' is geworden. 
Op mijn basisschool zaten weinig roodharigen en dus was ik anders. Dit wekte pesterijen op maar ook momenten waar ik nog altijd positief aan terug denk. 'Je hebt het mooiste haar van de school,' en vele andere uitspraken. 
Op de middelbare school ging het dan meestal niet meer over mijn haar. Het ging daar voornamelijk over hoe knalrood mijn huid was als de zon een uur geschenen had. Ik herinner me nog heel goed dat ik helemaal verbrand op school kwam (zo ergens in de lente) en dat één klasgenoot het leuk vond om mij om de tien minuten kei hard op mijn schouders te slaan. Het heerlijke leven van een ginger

Zo ook krijg je een speciale behandeling in het ziekenhuis. Waar een zuster tegen mij zei: 'Roodharigen voelen meer pijn dan mensen met een andere haarkleur, merk je dat?' Waarop ik moest toegeven dat ik niet wist hoe het voelde om geopereerd te worden met een andere haarkleur. 
Het schijnt zo te zijn. Dat roodharigen meer pijn voelen. Dat is dan wel een beetje jammer, maar aan de andere kant als dat waar is heb ik in ieder geval een goede reden om af en toe eens goed te jammeren. 
En zo schijn ik, als roodharige, ook veel meer kans te hebben op bepaalde ziektes. Oeps. 

Tevens maken shows (zoals bijvoorbeeld South Park) hilarische afleveringen over roodharigen. Waarbij ik keer op keer als deze op televisie is minimaal 2 berichtjes daar over krijg. Vind ik leuk. Ach, en sommigen zien die afleveringen als nadeel. Ik niet, ik vind het alleen maar leuk!

En de vreemdelingen zijn misschien nog wel het leukste. Zo zal ik nooit de vreemde man in de lift in Oostenrijk vergeten. We stonden alleen in de lift en ik was een jaar of acht jaar oud (nog in de tijd dat ik onwijs gepest werd met mijn haar). De man zei vanuit het niets: 'Dat moet je koesteren, dat haar van jou.' 
Twee weken geleden nog gebeurde mij ongeveer het zelfde. Ditmaal in de lift op school. Een vreemde docent zei vanuit het niets: 'Is dat je eigen haarkleur?' Ik antwoordde: 'Ja.' 'Jouw haar is werkelijk prachtig!' 
Vervolgens nog geen paar dagen geleden. Zomaar in een bushokje een oudere vrouw, waarvoor ik uiteindelijk mijn bus miste en de volgende maar nam, begon een heel gesprek over mijn haar. (Dat dan weer leek op dat van haar kleindochter die het geverfd had.) 
En de lijst gaat door en door!


Foto van Ankie Rusticus


Rood haar is leuk. 
Ik ben een ginger in hart en nieren. 
En dus bedank ik hierbij mijn moeder voor mijn prachtige haartjes!

Nu nog even afwachten hoe mijn knalrode haar en bijna doorzichtige, witte huid het gaan doen op Curaçao waar ik van de zomer heen ga!


vrijdag 31 januari 2014

Medicijnen voor de rijken?

Je hoort het overal. De goede medicijnen zijn alleen voor de rijken. Ik lees er nieuwsberichten over (op internetsites, waarvan je nooit zeker weet of ze te vertrouwen zijn) en je ziet het in films en series.
Kan dit echt zo zijn? Ik geloof het niet, of wil het niet geloven. Aan de ene kant zijn er mensen die veel geld willen verdienen en aan de andere kant hebben mensen toch een goed hart? Toch?
Het kan toch niet mogelijk zijn dat mensen een medicijn geheim houden zodat ze er meer geld aan kunnen verdienen? Het gaat hier om levens. Het gaat hier om vaders, om moeders, om kinderen. Het gaat hier om mensen waarvan gehouden wordt. 

Ik kan en wil niet geloven dat ik mijn vader niet had hoeven te verliezen, omdat hij niet winstgevend genoeg zou zijn!

Leven wij nou echt in een maatschappij waarin geld nog het enige is dat telt? Ik hoop het niet. Ik hoop oprecht dat als er een medicijn is voor kanker, en andere ziektes, dat dit ook wordt geleverd aan iedereen. Wij sturen toch ook medicijnen naar Afrika? Dat lijkt mij niet winstgevend, en toch doen we dat.

Ik kan en wil niet geloven dat kinderen die nog niet eens hun tiende levensjaar hebben bereikt sterven, omdat ze niet winstgevend genoeg zijn!

Worden medicijnen uitgevonden om ziektes te genezen, of om geld mee te verdienen? Het is vraag die rond en rond gaat. Als ik kijk naar mijn broertje, een diabetespatiënt, zie ik dat hij van alles en nog wat nodig heeft. Dit alles kan hij verzekerd krijgen, dan kost het ons geen geld (Ja, de verzekering kost geld, maar die is te betalen. Alle benodigdheden voor hem niet). Er zijn ook luxere uitvoering, deze worden niet altijd gedekt en dat is niet erg. De luxere uitvoering van een insulinepomp is wellicht iets makkelijker in gebruik, of net iets mooier, of misschien iets handiger, maar doet uiteindelijk precies hetzelfde. 

Ik kan en wil niet geloven dat mensen sterven, omdat ze niet winstgevend genoeg zijn!

Is het waar dat er een medicijn tegen kanker is, dat niet mag worden gereproduceerd op goedkopere wijze vanwege patent? Zodat de grote mannen die dit medicijn op de markt brengen er tonnen aan kunnen verdienen? Keer op keer zie ik de artikelen op facebook voorbij komen. Laat het alsjeblieft niet waar zijn. Waar is de menselijkheid gebleven?

Ik voel me soms zo klein op deze wereld. Zo onwetend.


woensdag 29 januari 2014

Dood of leven?

In de wonderlijke wereld van het schrijven leef je meerdere levens, althans dat is wat ze zeggen.
Laat ik het daar nou net het compleet mee eens zijn. Het is niet alleen alsof ik meerdere levens leef, het is ook dat ik personages leer kennen. Ik met ze meeleef en daarbij, misschien nog wel het ergste, om hun dood rouw. Ik rouw om personages die ik zelf heb verzonnen, en mede om die reden laat ik de meesten soms toch leven.
Nu speelt bij mij de vraag 'Dood of leven?' wanneer ik schrijf heel vaak. Laat ik nu eens naar andere boeken kijken opzoek naar het antwoord op deze levensvraag...

Aan de ene kant lees ik boeken waarbij al mijn favoriete (en gehate) personages één voor één de dood in zie verdwijnen. Aan de andere kant lees ik boeken waarbij alle personages die geliefd zijn overleven.
Hoewel ik zou willen dat alle geliefde personages een oneindig leven zouden kunnen leiden, is dat niet realistisch. Als ik kijk naar Game of Thrones, een boek dat ik met liefde lees, gaan vele (geliefde) personages dood. Dit is toch veel realistischer? Maar het doet me wel zo nu en dan pijn, en soms gaat er zelfs iemand dood waardoor ik het boek bijna wil wegleggen! (En nee, natuurlijk doe ik dat niet).
In Harry Potter blijft de hoofdpersoon dan wel leven, maar ook daar vallen doden. Heftig doden. (Spoiler alert) bij Hedwig moest ik bijna huilen en bij Perkamentus is dat J.K. Rowling ook gelukt. Als we dan kijken naar de Hunger Games sterven ook vele personages. Personages die niet uitmaken en personages waarvan ik echt treur.
Aan de andere kant heb je boeken als Eragon, waarbij de levens van de hoofdpersonen grotendeels worden gespaard. Ik vond dat boek ook goed. Dus het is niet nodig dat er mensen dood gaan. Zo heb ik ook het boek Wolvenmeisje gelezen, waarbij (hoewel vele sterven) toch mijn favorieten blijven leven en ook bij Drakenpad, Windhaven en de Schaduwland boeken blijven de meeste in leven.
Er zijn natuurlijk ook slachtingsboeken, waarbij het grootste deel van de (gehate en geliefde) personages sterft. Zoals bijvoorbeeld Hex (en deels ook Game of Thrones). En ook dit boek vind ik weer super goed, hoewel ik het natuurlijk erg vind dat sommige geliefde personages sterven.

En zo heb je natuurlijk heel veel personages die op sterven liggen, of gezocht worden of bijna vermoord worden, maar het (gelukkig) overleven. Of zelf soms dood gaan, maar daaruit ontsnappen!

Tot nu toe heb ik alleen fantasy boeken gehad. Al is dat ook waar voornamelijk de doden vallen. In het boek Huid en Haar (fictie) vallen bijvoorbeeld geen doden. Nee, daar worden personages neer gezet die een leven leiden waar ik kriebels bij krijg. Die dingen meemaken die ik hoop niet mee te maken en zo is er bijvoorbeeld (naar mijn idee) sociale moord. Dan leef je door... maar hoe?
In het boek Sterf voor mij (fictie) wordt er gemarteld en sterven er mensen. In de Dan Brown boeken heb je moord en martelen maar de hoofdpersonages ontsnappen de dodelijke dans keer op keer op het nippertje. En zo gaat de lijst door en door en door...




Mijn conclusie: Het maakt geen f*ck uit ;) Het maakt uit wat voor'n boek het is en hoewel het onrealistisch is om iedereen in leven te laten, vind ik het zelf als lezer niet heel erg als dit gebeurd. Dus, wat ik ook doe in mijn verhalen. Het maakt niet uit, ik moet gewoon een keer de motivatie vinden om een boek te schrijven en te herherherherherschrijven!

dinsdag 28 januari 2014

Welkom in Amsterdam

Sinds mijn aankomst in Amsterdam zijn mij een aantal dingen opgevallen. Dingen die ik op andere woonplekken eigenlijk nooit zo ervaren heb en als ze er al waren, dan was het een stuk minder.
Ten eerste is er een overschot aan zingende auto's. Van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat lijkt de stad geen moment vrij te zijn van sirenes. Als het geen politieauto of een ambulance is die langs scheert, dan is het wel het alarm van één van de geparkeerde auto's die zijn lied voor mij zingt. Maar het kan ook de auto zijn, waarin een half dove automobilist zit, die zijn muziek zo hard zet dat hij vijf straten verderop nog duidelijk hoorbaar is. Of je hebt de bassliefhebber en natuurlijk heb je de toeters. - TOET! - TOETTOETTOET! - 'Hé! Hé jij daar!' - TOETTOET! -  

Ten tweede is het hier druk. Niet een beetje druk, nee, écht druk. Het is niet dat ik dat erg vind, ik vind het gewoon fascinerend. Probeer jij maar eens vanaf het Leidseplein naar de Kalverstraat te lopen zonder ook maar één keer tegen iemand op te botsen of bijna aangereden te worden door een tram. Vooral de toeristen vind ik leuk - ze blijven plots staan, maken van alles foto's (en de Aziaten het liefst met mij, of met een blonde vriendin). Behalve als ze op een fiets zitten, natuurlijk -  de één kan zijn rem niet vinden, de ander weet niet dat hij ook in een rechte lijn zou kunnen rijden, de ander snapt het verschil tussen een rood of groen stoplicht niet en weer een ander weet niet van het bestaan van fietspaden af (en rijdt dus óf midden op straat óf midden op de stoep). 

Ten derde het Vondelpark. Dit is echt een hemelse plek. Met honderden joggers, die mij herinneren aan dat ik dat ook al weer te lang niet heb gedaan, en prachtige groene vogels, die van boom tot boom vliegen en de andere vogels verjagen. Ik vind het heerlijk om bij de grote vijver in alle rust de eendjes te voeren. Het Vondelpark lijkt geen deel uit te maken van Amsterdam en toch ook juist weer wel. 

Ten vierde... ach, wie houd ik voor de gek? Er zijn honderden dingen die ik kan opnoemen. Het zou onrealistisch zijn om na die paar maanden al een hele lijst samen te stellen. Daarbij weet ik zeker dat er al honderden lijsten zijn. 

Wel heb ik één nieuwe eigenschap van mijzelf geleerd (of ontwikkeld) en dat is dat ik het fijn vind om door de regen te lopen. Alleen. Begeleid door het tikken van de regen op mijn paraplu. Ik houd hem met mijn beide handen vast, vlak onder mijn borst, en rust met mijn hoofd op zijn steel. Zo loop ik dan, door de normaal zo drukke straten en ervaar de schone rust van de rouwende wolken.
In een wereld die nooit stil staat vind ik de rust verhelderend. Ik houd van het drukke Amsterdam, maar zijn tegenpool heb ik net zo zeer lief.